Artikel 10
Het krachtens de zorgverzekering te verzekeren risico is de behoefte aan:
a. geneeskundige zorg, waaronder de integrale eerstelijnszorg zoals die door huisartsen en verloskundigen pleegt te geschieden;
b. mondzorg;
c. farmaceutische zorg;
d. hulpmiddelenzorg;
e. verpleging;
f. verzorging, waaronder de kraamzorg;
g. verblijf in verband met geneeskundige zorg;
h. vervoer in verband met het ontvangen van zorg of diensten als bedoeld in de onderdelen a tot en met g, dan wel in verband met een recht op zorg op grond van de Wet langdurige zorg.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:3241
ECLI:NL:HR:2021:1111 - Zorgverzekeraar mag voorkeursbeleid voeren op dosering van een geneesmiddel
Zorgverzekeraars mogen op grond van art. 2.8 lid 3 Bzv hun voorkeursbeleid toepassen op specifieke doseringen van een geneesmiddel. De arts behoudt de bevoegdheid om op basis van medische noodzaak een niet-aangewezen geneesmiddel of dosering voor te schrijven.
ECLI:NL:HR:2021:1535 - Clustering Geneesmiddelen: Gelijksoortig Indicatiegebied Prevaleert Boven Geregistreerde Indicatie
De Hoge Raad oordeelt dat de minister bij het clusteren van geneesmiddelen voor het vergoedingssysteem niet gebonden is aan de geregistreerde indicaties. Om te bepalen of geneesmiddelen een 'gelijksoortig indicatiegebied' hebben, mogen ook andere betrouwbare bronnen worden gebruikt.