Terug naar bibliotheek
Tweede afdeling. Van de verzekering van uitkering van ziekengeld
Hoofdstuk IIIA. Eigenrisicodragen door de werkgever
Artikel 63a

Artikel 63a

Laatste versie

1. De eigenrisicodrager verricht met betrekking tot de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden, de werkzaamheden ter zake van de voorbereiding van besluiten op grond van deze wet inzake uitkeringen, met uitzondering van besluiten op grond van artikel 45a en besluiten op grond van bezwaar of beroep. De eigenrisicodrager begeleidt de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden, bij gebleken ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte als zou hij in een privaatrechtelijke dienstbetrekking tot de eigenrisicodrager staan, met toepassing van artikel 26, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen dan wel artikel 71b, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

2. Bij de uitvoering van het eerste lid treedt de eigenrisicodrager voor de toepassing van de artikelen 28, eerste lid, 29g, tweede lid, 30, derde lid, 37, eerste lid, en 39, eerste en tweede lid, in de plaats van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eerste zin blijft buiten toepassing voorzover noodzakelijk voor het verrichten van werkzaamheden op grond van het vierde of vijfde lid door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

3. De eigenrisicodrager betaalt het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen toegekende ziekengeld namens het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden. Indien de eigenrisicodrager het ziekengeld niet betaalt, wordt dit betaald door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verhaalt het ziekengeld, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, op de eigenrisicodrager.

4. Op verzoek van een eigenrisicodrager verricht het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de werkzaamheden als bedoeld in de eerste zin van het eerste lid, of onderdelen hiervan. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen brengt de kosten daarvan, alsmede de kosten die voortvloeien uit het derde lid, in rekening bij de eigenrisicodrager.

5. Indien de eigenrisicodrager werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen niet, niet voldoende of niet juist verricht, verricht het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen die werkzaamheden. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen brengt de kosten daarvan, alsmede de kosten die voortvloeien uit het derde lid, in rekening bij de eigenrisicodrager.

6. In afwijking van het eerste en vierde lid verricht het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de werkzaamheden in verband met de uitvoering van de artikelen 19aa en 19ab.

7. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de in het derde, vierde en vijfde lid bedoelde bedragen invorderen bij dwangbevel.

8. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vergoedt aan de eigenrisicodrager op aanvraag de schade die deze lijdt door toepassing van artikel 30b, eerste lid.

9. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen]

Gerelateerde rechtspraak

Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:780 - Centrale Raad van Beroep - 17 april 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:78017 april 2024Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:2423 - Rechtbank Noord-Nederland - 24 juni 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:242324 juni 2024Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2023:2378 - Centrale Raad van Beroep - 13 december 2023

ECLI:NL:CRVB:2023:237813 december 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2023:8770 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 7 december 2023

ECLI:NL:RBZWB:2023:87707 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:6822 - Rechtbank Noord-Holland - 8 juli 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:68228 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:7814 - Rechtbank Noord-Holland - 8 juli 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:78148 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:1087 - Centrale Raad van Beroep - 2 juni 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:10872 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2020:739 - Hoge Raad - 16 april 2020

ECLI:NL:HR:2020:73916 april 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak