Artikel 55
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 20a, tweede lid, voor zover het betreft een geluiddemper, 22, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met artikel 14, eerste lid.
3. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:
a. hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 14, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en het feit begaat met betrekking tot een wapen van categorie II, met uitzondering van onderdeel 2° of onderdeel 7°, of een vuurwapen van categorie III; b. hij die handelt in strijd met de artikelen 13, eerste lid, of 26, eerste lid, aan boord van een luchtvaartuig of op een luchthaven, aangewezen krachtens artikel 52, vijfde lid; c. hij die handelt in strijd met artikel 20a, tweede lid, voor zover het niet betreft een geluiddemper.
4. Met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaar of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft: hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, artikel 20a, tweede lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens of munitie een beroep of een gewoonte maakt.
5. Met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaar of geldboete van de vijfde categorie wordt eveneens gestraft hij die handelt in strijd met artikel 9, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, artikel 20a, tweede lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, indien het feit begaan is met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht dan wel met het oogmerk om een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 83 van dat wetboek voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
6. Met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met de artikelen 32a, eerste, tweede of derde lid, of 32b.
7. Met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaar of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 14, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en het feit begaat met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2° of onderdeel 7°.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:413 - Financiële steun aan terroristische organisatie: wanneer is sprake van deelneming?
De Hoge Raad oordeelt dat voor 'deelneming' aan een terroristische organisatie (art. 140a Sr) méér nodig is dan alleen financiële steun. Naast het verrichten van een ondersteunende handeling moet ook bewezen worden dat de verdachte daadwerkelijk 'behoort tot het samenwerkingsverband' van de organisatie.
ECLI:NL:HR:2004:AO9905
ECLI:NL:HR:2020:504 - Wapens voorhanden hebben: bewust aanraken en nabijheid is voldoende
Het bewust aanraken van wapens en vervolgens enkele uren in de directe nabijheid ervan verblijven is, ondanks het korte tijdsbestek, voldoende om de vereiste bewustheid en beschikkingsmacht voor 'voorhanden hebben' in de zin van de Wet wapens en munitie aan te nemen.
ECLI:NL:HR:2021:1702 - Hoge Raad: Drie witwashandelingen met panden voldoende voor 'gewoonte'
Drie samenhangende witwashandelingen, het verwerven en verhullen van de rechthebbende op drie panden binnen ruim een jaar, kunnen een 'gewoonte' van witwassen vormen. De Hoge Raad benadrukt dat de aard van de gedragingen en de onderlinge samenhang van belang zijn voor dit oordeel.
ECLI:NL:HR:2017:575 - LTTE als terroristische organisatie: geen exclusieve werking internationaal humanitair recht
In een niet-internationaal gewapend conflict sluit de toepasselijkheid van internationaal humanitair recht de toepassing van nationaal (commuun) strafrecht, zoals terrorismewetgeving, niet uit. Deelneming aan de LTTE kan daarom worden vervolgd als deelneming aan een terroristische organisatie onder de Nederlandse strafwet.
ECLI:NL:HR:2020:510 - Voorhanden hebben van een wapen: bewustzijn en feitelijke machtsuitoefening
Voor 'voorhanden hebben' van een wapen is bewustzijn van de aanwezigheid en de mogelijkheid tot feitelijke machtsuitoefening vereist. Medebewoning en wetenschap van een openlijk aanwezig wapen, zelfs als het van een ander is en men het niet mag weggooien, kan volstaan voor een veroordeling.