Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. Maatschappelijke ondersteuning
§ 3. Maatwerkvoorzieningen
Artikel 2.3.6

Artikel 2.3.6

Laatste versie

1. Indien de cliënt dit wenst, verstrekt het college hem een persoonsgebonden budget dat de cliënt in staat stelt de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken.

2. Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:

a. de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren; b. de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen; c. naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.

3. Bij het beoordelen van de kwaliteit als bedoeld in het tweede lid, onder c, weegt het college mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

4. Bij verordening kan worden bepaald onder welke voorwaarden betreffende het tarief, de persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de mogelijkheid heeft om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen te betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

5. Het college kan een persoonsgebonden budget weigeren:

a. voor zover de kosten van het betrekken van de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen van derden hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening of; b. indien het college eerder toepassing heeft gegeven aan artikel 2.3.10, eerste lid, onderdeel a, d en e.

6. Op een persoonsgebonden budget is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:1491 - Centrale Raad van Beroep - 16 juli 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:149116 juli 2024Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:2036 - Centrale Raad van Beroep - 15 oktober 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:203615 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2024:1400 - Rechtbank Oost-Brabant - 3 april 2024

ECLI:NL:RBOBR:2024:14003 april 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2024:1428 - Rechtbank Overijssel - 17 maart 2024

ECLI:NL:RBOVE:2024:142817 maart 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:205 - Centrale Raad van Beroep - 23 januari 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:20523 januari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:2583 - Rechtbank Limburg - 20 mei 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:258320 mei 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:1432 - Rechtbank Noord-Nederland - 11 april 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:143211 april 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:702 - Centrale Raad van Beroep - 9 april 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:7029 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2023:21656 - Rechtbank Den Haag - 20 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:2165620 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:10357 - Rechtbank Noord-Holland - 3 juni 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:103573 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak