Terug naar bibliotheek
4. Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
Hoofdstuk 4.3. Aanvullende regels voor het werkzaam zijn op de financiële markten betreffende bepaalde financiële diensten
Afdeling 4.3.1. Aanbieden
§ 4.3.1.3. Krediet
Artikel 4:34

Artikel 4:34

Laatste versie

1. Voor de totstandkoming van een overeenkomst inzake krediet, of een belangrijke verhoging van de kredietlimiet, dan wel de som van de bedragen die op grond van een bestaande overeenkomst inzake krediet aan de consument ter beschikking zijn gesteld, wint een aanbieder van krediet in het belang van de consument informatie in over diens financiële positie en beoordeelt hij, ter voorkoming van overkreditering van de consument, of het aangaan van de overeenkomst onderscheidenlijk de belangrijke verhoging verantwoord is.

2. De aanbieder gaat geen overeenkomst inzake krediet aan met een consument en gaat niet over tot een belangrijke verhoging van de kredietlimiet of de som van de bedragen die op grond van een bestaande kredietovereenkomst aan de consument ter beschikking zijn gesteld indien dit, met het oog op overkreditering van de consument, onverantwoord is.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad69x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1107 - Zorgplicht bank bij hypothecair krediet vóór wettelijke overkrediteringsnormen

ECLI:NL:HR:2017:110716 juni 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Banken hadden ook vóór 2006 een ongeschreven zorgplicht om overkreditering bij hypotheken te voorkomen via een inkomens- en vermogenstoets. Schending van deze onderzoeksplicht is op zichzelf niet onrechtmatig; er moet ook daadwerkelijk sprake zijn van overkreditering volgens de destijds geldende normen.

Civiel RechtFinancieel Recht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Vastgoedrecht
Hoge Raad38x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1814 - BKR-registratie: Grondslag is Gerechtvaardigd Belang, niet Wettelijke Plicht

ECLI:NL:HR:2021:18143 december 2021Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een BKR-registratie moet worden getoetst aan de verwerkingsgrondslag 'gerechtvaardigd belang' (art. 6(1)(f) AVG), niet 'wettelijke plicht'. Dit omdat de wetgeving onvoldoende specifiek is. Hierdoor hebben betrokkenen recht op bezwaar en gegevenswissing, wat een belangenafweging vereist.

Civiel RechtInformatierecht, Financieel Recht, Burgerlijk Procesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1249

ECLI:NL:HR:2020:124910 juli 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2022:1945

ECLI:NL:HR:2022:194523 december 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak