Artikel 2:3a
1. Het is een ieder met zetel in Nederland verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning het bedrijf uit te oefenen van betaaldienstverlener.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op financiële ondernemingen die voor het uitoefenen van het bedrijf van bank of voor het uitoefenen van het bedrijf van elektronischgeldinstelling een door de Europese Centrale Bank of de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben, voor zover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan betaaldiensten te verlenen.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op elektronischgeldinstellingen die gevestigd zijn in een door Onze Minister aangewezen staat als bedoeld in artikel 2:10f, derde lid, en die voldoen aan de in artikel 2:10f, derde lid, bedoelde voorwaarden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:1701 - Illegale Betaaldienstverlener: Onderscheid tussen 'Bedrijfsmatig' Uitoefenen en 'Gewoonte' Maken
Voor het 'uitoefenen van een bedrijf' van betaaldienstverlener is vereist dat diensten niet slechts incidenteel zijn. De strafverzwarende 'gewoonte' is een apart te bewijzen bestanddeel, beoordeeld op basis van het aantal gedragingen, de duur en frequentie, en staat los van de bedrijfsmatigheid.
ECLI:NL:HR:2020:1906 - Onderscheid bedrijfsmatig en gewoontematig ondergronds bankieren en het zetelvereiste
Herhaaldelijk betaaldiensten verlenen (bedrijfsmatig) is onvoldoende om het strafverzwarende 'een gewoonte maken' te bewijzen. Voor een veroordeling wegens illegaal bankieren (art. 2:3a Wft) moet bovendien het bestanddeel 'met zetel in Nederland' tenlastegelegd en bewezen zijn.
ECLI:NL:HR:2020:1753 - Hawala-bankieren is vergunningplichtige betaaldienst onder de Wet op het financieel toezicht
Het uitvoeren van Hawala- of ondergronds bankieren valt onder het begrip 'geldtransfer' uit de Europese Richtlijn Betaaldiensten. Daarom is het een vergunningplichtige activiteit onder de Wft, ook als er geen sprake is van een girale overboeking en het systeem complex is met meerdere verrekeningen.