Artikel 95 (Inbeslagneming voorwerpen verdachte door opsporingsambtenaar)
1. De opsporingsambtenaar die de verdachte staande houdt of aanhoudt, kan de voor inbeslagneming vatbare voorwerpen die de verdachte met zich voert, in beslag nemen.
2. Met betrekking tot het onderzoek aan of in het lichaam of het onderzoek aan de kleding van de aangehouden verdachte geldt artikel 56.
Uitleg in duidelijke taal
1. De opsporingsambtenaar die de verdachte staande houdt of aanhoudt, kan de voor inbeslagneming vatbare voorwerpen die de verdachte met zich voert, in beslag nemen.
Dit artikelonderdeel betekent dat de opsporingsambtenaar die een verdachte staande houdt of aanhoudt, de bevoegdheid heeft om de voor inbeslagneming vatbare voorwerpen die de verdachte met zich voert, in beslag te nemen.
2. Met betrekking tot het onderzoek aan of in het lichaam of het onderzoek aan de kleding van de aangehouden verdachte geldt artikel 56.
Dit artikelonderdeel verduidelijkt dat voor het onderzoek aan of in het lichaam of het onderzoek aan de kleding van de aangehouden verdachte, de regels van artikel 56 van toepassing zijn (geldt).