Artikel 56a (Ophouden verdachte voor onderzoek na voorgeleiding)
1. Nadat de aangehouden verdachte aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie is voorgeleid, kan deze bevelen dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek dan wel in vrijheid wordt gesteld. De hulpofficier van justitie kan voorts beslissen om de verdachte onverwijld voor te geleiden aan de officier van justitie.
2. De verdachte van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten kan ten hoogste negen uur worden opgehouden voor onderzoek; de verdachte van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten ten hoogste zes uur. De tijd tussen middernacht en negen uur ’s morgens wordt voor de berekening van deze termijnen niet meegerekend. De ophouding vindt plaats in het belang van het onderzoek.
3. Voor het einde van de periode, bedoeld in het tweede lid, of zoveel eerder als het onderzoek dat toelaat, wordt de verdachte in vrijheid gesteld of in verzekering gesteld.
4. Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, omvat mede de identificatie van de verdachte, de voorbereidingen voor het verhoor, het verhoor en het uitreiken van mededelingen in persoon over het vervolg van de strafzaak.
5. Tijdens het ophouden voor onderzoek wordt de verdachte verhoord op de wijze bepaald in de artikelen 29 en 29a.
Uitleg in duidelijke taal
1. Nadat de aangehouden verdachte aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie is voorgeleid, kan deze bevelen dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek dan wel in vrijheid wordt gesteld. De hulpofficier van justitie kan voorts beslissen om de verdachte onverwijld voor te geleiden aan de officier van justitie.
Dit betekent letterlijk: Nadat de gearresteerde verdachte is gepresenteerd aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie, kan deze (de hulpofficier of officier van justitie) bevelen dat de verdachte wordt vastgehouden voor onderzoek, of dat de verdachte wordt vrijgelaten. De hulpofficier van justitie heeft bovendien de bevoegdheid om te besluiten de verdachte direct (onverwijld) voor te geleiden aan de officier van justitie.
2. De verdachte van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten kan ten hoogste negen uur worden opgehouden voor onderzoek; de verdachte van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten ten hoogste zes uur. De tijd tussen middernacht en negen uur ’s morgens wordt voor de berekening van deze termijnen niet meegerekend. De ophouding vindt plaats in het belang van het onderzoek.
Dit betekent letterlijk: Een verdachte van een misdrijf waarbij voorlopige hechtenis is toegestaan, mag maximaal negen uur worden vastgehouden voor onderzoek. Een verdachte van een strafbaar feit waarbij voorlopige hechtenis niet is toegestaan, mag maximaal zes uur worden vastgehouden. De uren tussen 00:00 uur (middernacht) en 09:00 uur ('s morgens) tellen niet mee bij het berekenen van deze perioden. Het vasthouden van de verdachte gebeurt ten behoeve van het onderzoek.
3. Voor het einde van de periode, bedoeld in het tweede lid, of zoveel eerder als het onderzoek dat toelaat, wordt de verdachte in vrijheid gesteld of in verzekering gesteld.
Dit betekent letterlijk: Voordat de in het tweede lid genoemde periode (van negen of zes uur) voorbij is, of op een eerder moment als het onderzoek dit mogelijk maakt, wordt de verdachte ofwel vrijgelaten, ofwel in verzekering gesteld.
4. Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, omvat mede de identificatie van de verdachte, de voorbereidingen voor het verhoor, het verhoor en het uitreiken van mededelingen in persoon over het vervolg van de strafzaak.
Dit betekent letterlijk: Het onderzoek, zoals genoemd in het eerste lid, omvat ook het vaststellen van de identiteit van de verdachte, de voorbereidende handelingen voor het verhoor, het verhoor zelf, en het persoonlijk overhandigen van mededelingen betreffende de voortgang van de strafzaak.
5. Tijdens het ophouden voor onderzoek wordt de verdachte verhoord op de wijze bepaald in de artikelen 29 en 29a.
Dit betekent letterlijk: Gedurende de periode dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, wordt deze verhoord volgens de procedures die zijn vastgelegd in de artikelen 29 en 29a (van het Wetboek van Strafvordering).