Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
Titel VIa. Schadevergoeding en andere bijzondere kosten
Artikel 537

Artikel 537 (Schadevergoeding vrijheidsbeneming specifieke gerechtelijke beslissingen)

Laatste versie

1. In de gevallen waarin een vordering tot tenuitvoerlegging, als bedoeld in artikel 6:6:20, eerste lid, of artikel 6:6:21, eerste lid, wordt afgewezen of het openbaar ministerie in zijn vordering niet ontvankelijk wordt verklaard, kan de rechter die als laatste over de vordering heeft geoordeeld op verzoek van de veroordeelde hem een vergoeding ten laste van de staat toekennen voor de schade die hij heeft geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming die voorafgaand aan de beslissing op de vordering is ondergaan.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing in de gevallen dat het gerechtshof in beroep de beslissing tot tenuitvoerlegging van de rechter of de rechter-commissaris vernietigt, of indien de zaak eindigt zonder oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel bedoeld in artikel 38v, van het Wetboek van Strafrecht.

3. Indien de rechtbank een bezwaarschrift tegen de beslissing tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gegrond heeft geacht of de voorwaardelijke invrijheidstelling is herroepen vanwege het niet naleven van de algemene voorwaarde, maar de zaak betreffende het nieuwe strafbare feit eindigt zonder oplegging van straf of maatregel, kan de rechtbank op verzoek van de veroordeelde een vergoeding ten laste van de staat toekennen voor de schade die hij heeft geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van artikel 6:2:13b.

4. De artikelen 533, eerste lid, tweede volzin, tweede lid, en zesde lid, 534 en 536 zijn van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. In de gevallen waarin een vordering tot tenuitvoerlegging, als bedoeld in artikel 6:6:20, eerste lid, of artikel 6:6:21, eerste lid, wordt afgewezen of het openbaar ministerie in zijn vordering niet ontvankelijk wordt verklaard, kan de rechter die als laatste over de vordering heeft geoordeeld op verzoek van de veroordeelde hem een vergoeding ten laste van de staat toekennen voor de schade die hij heeft geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming die voorafgaand aan de beslissing op de vordering is ondergaan.

Dit betekent dat als een vordering tot tenuitvoerlegging, zoals genoemd in artikel 6:6:20, eerste lid, of artikel 6:6:21, eerste lid, wordt afgewezen, of als het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, de rechter die als laatste over deze vordering heeft beslist, een vergoeding kan toekennen. Deze vergoeding is voor de veroordeelde, komt ten laste van de staat, en betreft de schade door vrijheidsbeneming die de veroordeelde heeft ondergaan vóór de beslissing over de vordering.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing in de gevallen dat het gerechtshof in beroep de beslissing tot tenuitvoerlegging van de rechter of de rechter-commissaris vernietigt, of indien de zaak eindigt zonder oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel bedoeld in artikel 38v, van het Wetboek van Strafrecht.

Dit houdt in dat de regel uit het eerste lid op een vergelijkbare manier geldt wanneer het gerechtshof in hoger beroep de beslissing van de rechter of de rechter-commissaris tot tenuitvoerlegging ongedaan maakt (vernietigt). Dit geldt ook als de zaak afloopt zonder dat de vrijheidsbeperkende maatregel, zoals omschreven in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, wordt opgelegd.

3. Indien de rechtbank een bezwaarschrift tegen de beslissing tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gegrond heeft geacht of de voorwaardelijke invrijheidstelling is herroepen vanwege het niet naleven van de algemene voorwaarde, maar de zaak betreffende het nieuwe strafbare feit eindigt zonder oplegging van straf of maatregel, kan de rechtbank op verzoek van de veroordeelde een vergoeding ten laste van de staat toekennen voor de schade die hij heeft geleden ten gevolge van vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van artikel 6:2:13b.

Dit betekent dat als de rechtbank een bezwaar tegen de beslissing om de voorwaardelijke invrijheidstelling te herroepen terecht (gegrond) vindt, of als de voorwaardelijke invrijheidstelling is herroepen omdat een algemene voorwaarde niet is nageleefd, maar de zaak over het nieuwe strafbare feit vervolgens eindigt zonder dat een straf of maatregel wordt opgelegd, de rechtbank ook een vergoeding kan toekennen. Deze vergoeding, op verzoek van de veroordeelde en ten laste van de staat, is voor de schade door vrijheidsbeneming die is ondergaan op basis van artikel 6:2:13b.

4. De artikelen 533, eerste lid, tweede volzin, tweede lid, en zesde lid, 534 en 536 zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent dat de bepalingen uit de artikelen 533 (eerste lid, tweede volzin, tweede lid, en zesde lid), 534 en 536 op een vergelijkbare manier gelden voor de situaties die in dit artikel worden beschreven.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

1 uitspraak gevonden