Artikel 53 (Aanhouding op heterdaad en voorgeleiding)
1. In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit is een ieder bevoegd de verdachte aan te houden.
2. De opsporingsambtenaar die een verdachte bij ontdekking op heterdaad aanhoudt, brengt deze ten spoedigste over naar de plaats voor verhoor ter voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie.
3. Geschiedt de aanhouding door een ander dan een opsporingsambtenaar, dan levert deze de aangehoudene onverwijld aan een opsporingsambtenaar over, onder afgifte aan deze van bij de verdachte aangetroffen voorwerpen. De opsporingsambtenaar handelt overeenkomstig de bepaling van het tweede lid en maakt zo nodig een kennisgeving van inbeslagneming op.
4. Bij de voorgeleiding van de verdachte aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie beoordeelt deze de noodzaak van verdere vrijheidsbeneming op grond van artikel 56a.
Uitleg in duidelijke taal
1. In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit is een ieder bevoegd de verdachte aan te houden.
Dit lid bepaalt dat wanneer een strafbaar feit op heterdaad wordt ontdekt, een ieder bevoegd is om de verdachte aan te houden.
2. De opsporingsambtenaar die een verdachte bij ontdekking op heterdaad aanhoudt, brengt deze ten spoedigste over naar de plaats voor verhoor ter voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie.
Dit lid stelt dat een opsporingsambtenaar die een verdachte bij ontdekking op heterdaad aanhoudt, deze ten spoedigste moet overbrengen naar de plaats voor verhoor, ter voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie.
3. Geschiedt de aanhouding door een ander dan een opsporingsambtenaar, dan levert deze de aangehoudene onverwijld aan een opsporingsambtenaar over, onder afgifte aan deze van bij de verdachte aangetroffen voorwerpen. De opsporingsambtenaar handelt overeenkomstig de bepaling van het tweede lid en maakt zo nodig een kennisgeving van inbeslagneming op.
Dit lid beschrijft dat als de aanhouding geschiedt door een ander dan een opsporingsambtenaar, deze de aangehoudene onverwijld aan een opsporingsambtenaar moet overleveren, onder afgifte aan deze van bij de verdachte aangetroffen voorwerpen. De opsporingsambtenaar handelt vervolgens overeenkomstig de bepaling van het tweede lid en maakt zo nodig een kennisgeving van inbeslagneming op.
4. Bij de voorgeleiding van de verdachte aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie beoordeelt deze de noodzaak van verdere vrijheidsbeneming op grond van artikel 56a.
Dit lid bepaalt dat bij de voorgeleiding van de verdachte aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie, deze beoordeelt of de noodzaak van verdere vrijheidsbeneming aanwezig is, op grond van artikel 56a.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBGEL:2025:5627 - Rechtbank Gelderland - 1 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:945 - Conclusie AG: rechtmatigheid heterdaad-aanhouding schipper na kort tijdsverloop - 16 september 2025
De Advocaat-Generaal concludeert dat de aanhouding van een schipper wegens varen onder invloed, kort na het afmeren, rechtmatig was als ontdekking op heterdaad. Het korte tijdsverloop en de onafgebroken opsporingsactiviteiten staan hieraan niet in de weg. De A-G adviseert verwerping van het cassatieberoep.