Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel III. De raadsman
Tweede afdeling. Bevoegdheden van de raadsman betreffende het verkeer met de verdachte en de kennisneming van processtukken
Artikel 48

Artikel 48 (Raadsman kennisneming processtukken en afschrift)

Laatste versie

Ten aanzien van de bevoegdheid van de raadsman tot de kennisneming van processtukken en het verkrijgen van afschrift daarvan vinden de artikelen 30 tot en met 34 overeenkomstige toepassing. Van alle stukken die ingevolge dit wetboek ter kennis van de verdachte worden gebracht, ontvangt de raadsman, behoudens het bepaalde in artikel 32, tweede lid, onverwijld afschrift.

Uitleg in duidelijke taal

Ten aanzien van de bevoegdheid van de raadsman tot de kennisneming van processtukken en het verkrijgen van afschrift daarvan vinden de artikelen 30 tot en met 34 overeenkomstige toepassing. Van alle stukken die ingevolge dit wetboek ter kennis van de verdachte worden gebracht, ontvangt de raadsman, behoudens het bepaalde in artikel 32, tweede lid, onverwijld afschrift.

Dit artikel stelt het volgende: Met betrekking tot de bevoegdheid van de raadsman om processtukken in te zien (kennisneming van processtukken) en daarvan een kopie te krijgen (verkrijgen van afschrift), zijn de artikelen 30 tot en met 34 op een vergelijkbare manier van toepassing (vinden overeenkomstige toepassing). Verder ontvangt de raadsman direct een kopie (onverwijld afschrift) van alle stukken die volgens dit wetboek (ingevolge dit wetboek) aan de verdachte bekend worden gemaakt (ter kennis van de verdachte worden gebracht). Een uitzondering hierop is (behoudens) hetgeen bepaald is in artikel 32, tweede lid.