Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel VII. Indiening en intrekking van de klacht bij misdrijven alleen op klacht vervolgbaar
Artikel 66

Artikel 66 (Termijn indiening klacht)

Laatste versie

1. De klacht kan worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit.

2. Indien degene tegen wie het feit is begaan, nadat de termijn een aanvang heeft genomen, is overleden, dan wel het recht tot het indienen van de klacht heeft verloren, verkregen of herkregen, loopt deze termijn zonder verlenging door.

Uitleg in duidelijke taal

1. De klacht kan worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit.

Dit betekent dat de klacht kan worden ingediend gedurende een termijn van drie maanden. Deze termijn start op de dag volgend op de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit.

2. Indien degene tegen wie het feit is begaan, nadat de termijn een aanvang heeft genomen, is overleden, dan wel het recht tot het indienen van de klacht heeft verloren, verkregen of herkregen, loopt deze termijn zonder verlenging door.

Dit houdt in dat indien degene tegen wie het feit is begaan, nadat de termijn een aanvang heeft genomen, is overleden, dan wel het recht tot het indienen van de klacht heeft verloren, verkregen of herkregen, deze termijn zonder verlenging doorloopt.