Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel IV. Poging en voorbereiding
Artikel 46a

Artikel 46a (Poging bewegen tot misdrijf strafbaarheid strafmaat)

Laatste versie

Poging om een ander door een der in artikel 47, eerste lid onder 2e, vermelde middelen te bewegen om een misdrijf te begaan, is strafbaar, met dien verstande dat geen zwaardere straf wordt uitgesproken dan ter zake van poging tot het misdrijf of, indien zodanige poging niet strafbaar is, terzake van het misdrijf zelf kan worden opgelegd.

Uitleg in duidelijke taal

Poging om een ander door een der in artikel 47, eerste lid onder 2e, vermelde middelen te bewegen om een misdrijf te begaan, is strafbaar, met dien verstande dat geen zwaardere straf wordt uitgesproken dan ter zake van poging tot het misdrijf of, indien zodanige poging niet strafbaar is, terzake van het misdrijf zelf kan worden opgelegd.

Dit artikel bepaalt dat een poging om een andere persoon ertoe te bewegen een misdrijf te begaan, strafbaar is. Deze poging tot bewegen moet plaatsvinden door middel van één van de middelen die zijn opgesomd in artikel 47, eerste lid, onder 2e. Het artikel stelt verder als voorwaarde ('met dien verstande dat') dat de straf die voor deze poging tot bewegen wordt opgelegd, niet zwaarder mag zijn dan de straf die kan worden opgelegd voor een poging tot het plegen van het misdrijf zelf. Mocht een poging tot dat specifieke misdrijf niet strafbaar zijn, dan mag de straf voor het bewegen niet zwaarder zijn dan de straf die voor het voltooide misdrijf zelf kan worden opgelegd.