Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel IX. Meineed
Artikel 207

Artikel 207 (Strafbaarheid valse verklaring onder ede)

Laatste versie

1. Hij die in de gevallen waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt, mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door een bijzonder daartoe gemachtigde, opzettelijk een valse verklaring onder ede aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

2. Indien de valse verklaring is afgelegd in een strafzaak ten nadele van de beklaagde of verdachte, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

3. Met de eed staat gelijk de belofte of bevestiging die krachtens de wet voor de eed in de plaats treedt.

4. Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die in de gevallen waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt, mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door een bijzonder daartoe gemachtigde, opzettelijk een valse verklaring onder ede aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Dit betekent letterlijk: een persoon die, in situaties waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vereist of juridische gevolgen (rechtsgevolgen) aan zo'n verklaring koppelt, mondeling of schriftelijk, hetzij persoonlijk, hetzij via een speciaal daartoe gemachtigd persoon, met opzet (opzettelijk) een onware verklaring onder ede aflegt, wordt gestraft. De straf bestaat uit een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een geldboete van de vierde categorie.

2. Indien de valse verklaring is afgelegd in een strafzaak ten nadele van de beklaagde of verdachte, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Dit betekent letterlijk: als de valse verklaring is afgelegd tijdens een strafprocedure (strafzaak) en dit nadelig is voor de persoon die wordt aangeklaagd (beklaagde) of verdacht (verdachte), dan wordt de persoon die de valse verklaring heeft afgelegd (de schuldige) gestraft met een gevangenisstraf van maximaal negen jaar of een geldboete van de vijfde categorie.

3. Met de eed staat gelijk de belofte of bevestiging die krachtens de wet voor de eed in de plaats treedt.

Dit betekent letterlijk: de belofte of bevestiging die volgens de wet (krachtens de wet) in de plaats van de eed kan komen, wordt juridisch gelijkgesteld aan de eed.

4. Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.

Dit betekent letterlijk: de rechter kan als bijkomende straf de ontzegging (ontzetting) uitspreken van bepaalde rechten. Het gaat hierbij om de rechten die specifiek genoemd worden in artikel 28, eerste lid, onderdelen 1°, 2° en 4° (van het Wetboek van Strafrecht).