Artikel 201 (Procedure voorlopig getuigenverhoor)
1. Als de rechter het verzoek tot het horen van getuigen toestaat, bepaalt hij de plaats, de dag en het uur waarop het voorlopig getuigenverhoor zal plaatshebben. De bepalingen over het getuigenverhoor zijn op het voorlopig getuigenverhoor van overeenkomstige toepassing.
2. Als de rechter het verzoek toestaat zonder dat een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, gaat de rechter, voordat hij overgaat tot het houden van het voorlopig getuigenverhoor, eerst na of de verzoeker heeft voldaan aan de verplichting bedoeld in artikel 198, tweede lid.
3. Verschijnt de wederpartij bij het verhoor van getuigen ter zitting, dan bepaalt de rechter na afloop daarvan op haar verzoek de plaats waar en het tijdstip waarop het voorlopig getuigenverhoor voor tegenbewijs kan plaatsvinden.
4. Als een getuige aannemelijk maakt dat de verzoeker met het voorlopig getuigenverhoor inlichtingen van hem wenst te verkrijgen voor een tegen hem in te stellen vordering, houdt de rechter het verhoor met inachtneming van de bepalingen die van toepassing zijn op het verhoor van de partij als getuige. Hiervan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.
Uitleg in duidelijke taal
1. Als de rechter het verzoek tot het horen van getuigen toestaat, bepaalt hij de plaats, de dag en het uur waarop het voorlopig getuigenverhoor zal plaatshebben. De bepalingen over het getuigenverhoor zijn op het voorlopig getuigenverhoor van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent letterlijk: Indien de rechter akkoord gaat met het verzoek om getuigen te horen, stelt de rechter vast waar, op welke dag en op welk tijdstip het voorlopige getuigenverhoor zal plaatsvinden. De regels die gelden voor een regulier getuigenverhoor, zijn ook van toepassing op het voorlopige getuigenverhoor.
2. Als de rechter het verzoek toestaat zonder dat een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, gaat de rechter, voordat hij overgaat tot het houden van het voorlopig getuigenverhoor, eerst na of de verzoeker heeft voldaan aan de verplichting bedoeld in artikel 198, tweede lid.
Dit betekent letterlijk: Wanneer de rechter het verzoek goedkeurt zonder dat er een mondelinge behandeling is geweest, controleert de rechter, alvorens het voorlopige getuigenverhoor te starten, eerst of de persoon die het verzoek heeft ingediend (de verzoeker) heeft voldaan aan de verplichting die is omschreven in artikel 198, tweede lid.
3. Verschijnt de wederpartij bij het verhoor van getuigen ter zitting, dan bepaalt de rechter na afloop daarvan op haar verzoek de plaats waar en het tijdstip waarop het voorlopig getuigenverhoor voor tegenbewijs kan plaatsvinden.
Dit betekent letterlijk: Indien de tegenpartij (de wederpartij) aanwezig is bij het getuigenverhoor tijdens de zitting, dan stelt de rechter na afloop van dit verhoor, op verzoek van de wederpartij, de locatie en het tijdstip vast waarop het voorlopige getuigenverhoor voor het leveren van tegenbewijs kan plaatsvinden.
4. Als een getuige aannemelijk maakt dat de verzoeker met het voorlopig getuigenverhoor inlichtingen van hem wenst te verkrijgen voor een tegen hem in te stellen vordering, houdt de rechter het verhoor met inachtneming van de bepalingen die van toepassing zijn op het verhoor van de partij als getuige. Hiervan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.
Dit betekent letterlijk: Indien een getuige overtuigend kan aantonen (aannemelijk maakt) dat de verzoeker via het voorlopige getuigenverhoor informatie van deze getuige wil verkrijgen met het oog op een juridische procedure (vordering) die tegen de getuige gestart zal worden, dan voert de rechter het verhoor uit volgens de regels die gelden voor het verhoren van een partij als getuige. Dit feit wordt vastgelegd in het officiële verslag (proces-verbaal).