Artikel 13 (Bevoegdheid voorlopige maatregelen ondanks geen hoofdzaakrechstmacht)
De bevoegdheid van de Nederlandse rechter tot het treffen van bewarende of voorlopige maatregelen kan niet worden betwist op de enkele grond dat hij met betrekking tot de zaak ten principale geen rechtsmacht heeft.
Uitleg in duidelijke taal
De bevoegdheid van de Nederlandse rechter tot het treffen van bewarende of voorlopige maatregelen kan niet worden betwist op de enkele grond dat hij met betrekking tot de zaak ten principale geen rechtsmacht heeft.
Dit artikel stelt dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter om bewarende of voorlopige maatregelen te treffen, niet kan worden betwist uitsluitend (op de enkele grond) omdat de rechter geen rechtsmacht heeft over de hoofdzaak (de zaak ten principale).
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBROT:2025:11126 - Vervangende toestemming verkoop van woning via vonnis na vertrek echtgenote - 17 september 2025
De voorzieningenrechter bepaalt dat een kortgedingvonnis dezelfde kracht heeft als de toestemming van de niet-verschenen echtgenote voor de verkoop van een woning. Hoewel de wettelijke noodzaak van haar toestemming (art. 1:88 BW) twijfelachtig is, wordt de vordering op basis van art. 3:300 BW toegewezen.