Artikel 102. Bijzondere beslistermijnen
1. Een beschikking over het verzekerd zijn als bedoeld in artikel 7, tweede lid, wordt door het UWV gegeven binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
2. Een beschikking over verlenging van het tijdvak gedurende welke de verzekerde jegens zijn werkgever recht op loon heeft dan wel aanspraak op bezoldiging als bedoeld in artikel 24 wordt gegeven binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking, bedoeld in de eerste zin niet binnen twee weken kan worden gegeven wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
3. Een beschikking over het ontstaan, later ontstaan of herleven van het recht op een uitkering als bedoeld in hoofdstuk 6 en 7, en een beschikking over een verkorting van de wachttijd als bedoeld in artikel 66, eerste lid, wordt gegeven binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag, tenzij artikel 25, negende lid, of 26, tweede lid, tweede zin, toepassing heeft gevonden. De redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking is gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in het vierde of vijfde lid is gedaan.
4. Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in het derde lid advies is gevraagd aan een deskundige die niet onder verantwoordelijkheid van het UWV werkzaam is en om die reden de beschikking niet binnen acht weken gegeven kan worden, wordt die termijn verlengd met ten hoogste vier weken en wordt de aanvrager van die verlenging schriftelijk in kennis gesteld.
5. Indien een beschikking als bedoeld in het eerste lid niet binnen dertien weken of de beschikking, bedoeld in het derde lid niet binnen acht weken kan worden gegeven om een andere dan de in het vierde lid bedoelde reden wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
6. In afwijking van de in het derde tot en met vijfde lid genoemde termijn van acht weken, geldt tot en met 31 december 2011, of tot een eerder, bij koninklijk besluit te bepalen, tijdstip, een termijn van veertien weken.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBZWB:2025:6452 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 26 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6134 - Rechtbank kent UWV langere beslistermijn toe wegens capaciteitsproblemen bij artsen - 12 september 2025
De rechtbank oordeelt het beroep wegens niet tijdig beslissen kennelijk gegrond. Vanwege capaciteitsproblemen bij verzekeringsartsen acht de rechtbank het redelijk om het UWV een langere beslistermijn van vier maanden te gunnen, in afwijking van de wettelijke termijn van twee weken, voor een zorgvuldige WIA-herbeoordeling.
ECLI:NL:RBZWB:2025:6135 - Rechtbank verlengt beslistermijn UWV bij WIA-herbeoordeling wegens capaciteitsproblemen - 12 september 2025
De rechtbank oordeelt een beroep wegens niet tijdig beslissen op een WIA-herbeoordeling kennelijk gegrond. Vanwege de door het UWV aangevoerde capaciteitsproblemen bij verzekeringsartsen wijkt de rechtbank af van de standaardtermijn en stelt een ruimere beslistermijn van vier maanden vast, met oplegging van een dwangsom.
ECLI:NL:RBZWB:2025:6136 - Rechtbank kent UWV ruimere beslistermijn toe wegens capaciteitsproblemen verzekeringsartsen - 12 september 2025
De rechtbank verklaart een beroep wegens niet tijdig beslissen op een WIA-herbeoordeling gegrond. Vanwege een tekort aan verzekeringsartsen bij het UWV wijkt de rechtbank af van de standaardtermijn van twee weken en gunt het bestuursorgaan een langere, redelijke termijn van vier maanden om alsnog te beslissen.
ECLI:NL:RBZWB:2025:6137 - Rechtbank verlengt beslistermijn UWV voor WIA-herbeoordeling wegens tekort aan artsen - 12 september 2025
De rechtbank verklaart een beroep wegens niet tijdig beslissen op een WIA-herbeoordeling gegrond. Vanwege een structureel tekort aan verzekeringsartsen en het belang van een zorgvuldige beoordeling, acht de rechtbank een langere beslistermijn van vier maanden, in plaats van de wettelijke twee weken, redelijk.
ECLI:NL:RBZWB:2025:6143 - Rechtbank verlengt beslistermijn UWV wegens structureel tekort aan verzekeringsartsen - 12 september 2025
De rechtbank oordeelt een beroep wegens het niet tijdig beslissen gegrond, maar stelt een langere beslistermijn vast dan de standaard twee weken. Een structureel tekort aan verzekeringsartsen bij het UWV rechtvaardigt een termijn van vier maanden om een zorgvuldige herbeoordeling te waarborgen, met oplegging van een dwangsom.