Artikel 31
1. Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III over te dragen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het overdragen aan personen die gerechtigd zijn het wapen of de munitie voorhanden te hebben.
3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden wapens van categorie II of III over te dragen zonder inontvangstneming van het in artikel 32 bedoelde verlof tot verkrijging.
4. Het is verboden een wapen van categorie IV over te dragen aan een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
5. Bij regeling van Onze Minister kan vrijstelling van het verbod van het vierde lid worden verleend in het kader van in verenigingsverband beoefende sporten.
6. Het eerste tot en met derde lid zijn ook van toepassing op verkoop middels een overeenkomst op afstand als bedoeld in artikel 230g, eerste lid, onderdeel e, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:GHAMS:2025:2706 - Gerechtshof Amsterdam - 9 oktober 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:8064 - Rechtbank Rotterdam - 8 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:931 - Conclusie A-G: Vormverzuim bij aanhouding en de reikwijdte van art. 359a Sv - 16 september 2025
De A-G adviseert de Hoge Raad de straf te vernietigen. Het hof oordeelde ten onrechte dat een vormverzuim (neerschieten verdachte) niet onder artikel driehonderdnegenenvijftig a Sv valt omdat hierover bij de rechter-commissaris daarover geklaagd had kunnen worden. Ook is het oordeel onbegrijpelijk dat een mogelijke civiele schadevergoeding strafvermindering uitsluit.
ECLI:NL:PHR:2025:932 - Conclusie PG: gebrek aan ontvankelijkheid in cassatie wegens termijnoverschrijding - 16 september 2025
De procureur-generaal adviseert de Hoge Raad om de verdachte niet ontvankelijk te verklaren in zijn cassatieberoep. De reden hiervoor is dat de schriftuur met cassatiemiddelen niet is ingediend binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van zestig dagen, zoals vereist door artikel 437 lid 2 Sv.