Terug naar bibliotheek
§ 4. Binnenkomen en uitgaan van wapens en munitie van de categorieën II en III
Artikel 14

Artikel 14

Laatste versie

1. Het is verboden zonder consent een wapen of munitie van de categorieën II en III te doen binnenkomen of te doen uitgaan, alsmede om de bij binnenkomst aangegeven bestemming van zulke wapens of munitie zonder consent te wijzigen.

2. Een consent tot wijziging van de bij binnenkomst aangegeven bestemming staat gelijk aan een consent tot binnenkomen voor de gewijzigde bestemming.

3. Een consent is uitsluitend geldig voor wapens en munitie die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend.

4. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid verlenen met betrekking tot:

a. sportschutters, jagers en personen die een ontheffing of verlof hebben ten behoeve van het nabootsen van historische gebeurtenissen; b. doorvoer van wapens of munitie; c. de uitrusting van vaartuigen en luchtvaartuigen, alsmede van de bemanning daarvan.

Geen vrijstelling kan worden verleend ten aanzien van het, anders dan tijdelijk, doen uitgaan van wapens en munitie naar een lidstaat van de Europese Unie.

5. De houder van een in Nederland afgegeven consent of van een in een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven vergunning voor het doen binnenkomen, doorvoeren of doen uitgaan van wapens of munitie, is verplicht de wapens en munitie tot aan de bestemming, respectievelijk het verlaten van het grondgebied van Nederland, te doen vergezellen van het consent of de vergunning.

6. Het eerste lid is ook van toepassing bij verkoop middels een overeenkomst op afstand als bedoeld in artikel 230g, eerste lid, onderdeel e, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

7. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op een verzoek om een consent.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

4 uitspraken gevonden
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:6426 - Rechtbank Amsterdam - 20 augustus 2025

ECLI:NL:RBAMS:2025:642620 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2025:931 - Conclusie A-G: Vormverzuim bij aanhouding en de reikwijdte van art. 359a Sv - 16 september 2025

ECLI:NL:PHR:2025:93116 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De A-G adviseert de Hoge Raad de straf te vernietigen. Het hof oordeelde ten onrechte dat een vormverzuim (neerschieten verdachte) niet onder artikel driehonderdnegenenvijftig a Sv valt omdat hierover bij de rechter-commissaris daarover geklaagd had kunnen worden. Ook is het oordeel onbegrijpelijk dat een mogelijke civiele schadevergoeding strafvermindering uitsluit.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2025:932 - Conclusie PG: gebrek aan ontvankelijkheid in cassatie wegens termijnoverschrijding - 16 september 2025

ECLI:NL:PHR:2025:93216 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De procureur-generaal adviseert de Hoge Raad om de verdachte niet ontvankelijk te verklaren in zijn cassatieberoep. De reden hiervoor is dat de schriftuur met cassatiemiddelen niet is ingediend binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van zestig dagen, zoals vereist door artikel 437 lid 2 Sv.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:8064 - Rechtbank Rotterdam - 8 juli 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:80648 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht