Artikel 24
1. De beschikking wordt genomen binnen acht weken na het begin van het kalenderjaar waarvoor zij geldt.
2. Het niet naleven van het voorschrift van het eerste lid brengt geen nietigheid van de beschikking mee.
3. De bekendmaking van de beschikking geschiedt terstond door toezending aan:
a. degene die aan het begin van het kalenderjaar het genot heeft van de onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht; b. degene die aan het begin van het kalenderjaar de onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt.
Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking wordt van de beschikking mededeling gedaan aan de afnemers.
4. Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel a, kan, indien er met betrekking tot een zelfde onroerende zaak meer dan één genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht kan worden aangewezen, bekendmaking plaatsvinden aan één van hen.
5. Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel b, wordt:
a. gebruik door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door een door de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden; b. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; c. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld.
6. Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel b, kan, met inachtneming van het vierde lid, indien er met betrekking tot een zelfde onroerende zaak meer dan één gebruiker is, bekendmaking plaatsvinden aan één van hen.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot de in het derde lid, slotzin, bedoelde mededeling nadere regels worden gesteld.
8. Indien aan een belanghebbende ingevolge het derde lid, aanhef en onderdelen a en b, twee of meer beschikkingen als bedoeld in artikel 22, eerste lid, moeten worden gezonden, kunnen deze beschikkingen worden verenigd in één geschrift.
9. Indien ten aanzien van degene aan wie ingevolge het derde lid de bekendmaking van de beschikking dient te geschieden een aanslag onroerende-zaakbelastingen als bedoeld in artikel 220 van de Gemeentewet wordt vastgesteld waarbij als heffingsmaatstaf geldt de bij de beschikking vastgestelde waarde van de onroerende zaak, geschiedt in afwijking van de vorige leden de bekendmaking van de beschikking in één geschrift met het aanslagbiljet onroerende-zaakbelastingen. Het niet naleven van de eerste volzin brengt geen nietigheid van de beschikking mee.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBZWB:2025:6159 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 15 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6031 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 10 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6032 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 10 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6034 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 10 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6036 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 10 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5078 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 1 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5079 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 1 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4819 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 28 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4821 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 28 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4822 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 28 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4363 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 9 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6560 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 1 oktober 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6500 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 29 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6501 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 29 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6502 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 29 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6185 - Onvoldoende onderbouwing WOZ-waarde leidt tot schattenderwijze vaststelling door rechtbank - 15 september 2025
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde onvoldoende heeft onderbouwd door geen inzicht te geven in de KOUDV factoren van de referentiewoningen. Omdat de belanghebbende ook zijn voorgestane waarde niet aannemelijk maakt, stelt de rechtbank de waarde schattenderwijs (in goede justitie) zelf vast.
ECLI:NL:RBZWB:2025:6186 - WOZ-waarde: Rechtbank stelt waarde schattenderwijs vast na falende bewijslast heffingsambtenaar - 15 september 2025
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde onvoldoende heeft onderbouwd door relevante stukken niet te overleggen. Omdat ook de belanghebbende zijn voorgestane waarde niet aannemelijk maakt, stelt de rechtbank de waarde van de woning schattenderwijs vast, wat leidt tot een gegrond beroep.
ECLI:NL:RBZWB:2025:6187 - WOZ-waarde: eigen aankoopcijfer niet bruikbaar na grondige verbouwing - 15 september 2025
De rechtbank oordeelt dat het eigen aankoopcijfer van een woning niet als uitgangspunt voor de WOZ-waarde kan dienen als de woning na aankoop grondig is verbouwd. De heffingsambtenaar mag in dat geval de waarde aannemelijk maken via de vergelijkingsmethode met voldoende vergelijkbare referentiewoningen.
ECLI:NL:RBZWB:2025:6188 - WOZ-waarde: Bruikbaarheid referentiewoningen en rekening houden met verschillen - 15 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een heffingsambtenaar de WOZ-waarde voldoende onderbouwt met referentiewoningen, ook als een belanghebbende de juistheid van de gebruikersoppervlakte betwist of slechts vermoedt dat een woning niet marktconform is verkocht. Met verschillen in onderhouds- en staat van onderhoud was door een neerwaartse correctie voldoende rekening gehouden.