Artikel 60
1 Ingeval een onderneming of instelling als bedoeld in artikel 54, eerste lid, in een andere Lid-Staat is gevestigd, kan de Bank, ten behoeve van het toezicht:
a. de bevoegde instantie in de andere Lid-Staat verzoeken zich ter plaatse van de juistheid van de aan de Bank verstrekte inlichtingen te overtuigen; dan wel
b. zich, na daartoe van de bevoegde instantie in de andere Lid-Staat toestemming te hebben verkregen, ter plaatse van de juistheid van de aan de Bank verstrekte inlichtingen overtuigen of te doen overtuigen.
2 Ingeval van een bijkantoor als bedoeld in artikel 16, eerste lid, of artikel 48, eerste lid, kan de Bank, ten behoeve van het toezicht:
a. de toezichthoudende autoriteit van de andere Lid-Staat verzoeken zich ter plaatse van de juistheid van de aan de Bank verstrekte inlichtingen te overtuigen; dan wel
b. zich, na daaromtrent de toezichthoudende autoriteit van de andere Lid-Staat in kennis te hebben gesteld, ter plaatse van de juistheid van de aan de Bank verstrekte inlichtingen overtuigen of te doen overtuigen.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2007]