Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk II. Kredietinstellingen die in Nederland zijn gevestigd
Afdeling 3. Toezicht op het uitoefenen van het bedrijf van kredietinstelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel A, onder 1°
§ 7. Bijzondere maatregelen
Artikel 29

Artikel 29

Laatste versie

1. Indien de Bank door de toezichthoudende autoriteit van een andere Lid-Staat ervan in kennis is gesteld dat een bijkantoor in die Lid-Staat van een in Nederland gevestigde kredietinstelling de voor die kredietinstelling in die andere Lid-Staat op het bijkantoor van toepassing zijnde regels betreffende het toezicht niet of niet volledig naleeft, vestigt zij daarop de aandacht van die kredietinstelling.

2. Zo nodig doet de Bank de mededeling als bedoeld in het eerste lid, vergezeld gaan van een, zo nodig na overleg met de toezichthoudende autoriteit als bedoeld in het eerste lid opgestelde, aanwijzing om binnen een door haar te bepalen termijn ten aanzien van met name aan te geven punten een bepaalde gedragslijn te volgen.

3. Indien de Bank niet binnen de door haar in de aanwijzing bepaalde termijn een haar bevredigend antwoord van de kredietinstelling heeft ontvangen of indien naar haar oordeel niet of onvoldoende aan haar aanwijzing is gevolg gegeven, trekt zij de mededeling als bedoeld in artikel 16, derde lid, in. De Bank stelt de toezichthoudende autoriteit van de andere Lid-Staat en de kredietinstelling schriftelijk van het intrekken van de mededeling in kennis.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2007]