Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
§ 5.1. Taken van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Artikel 30c. Aanvraag van uitkeringen

Artikel 30c. Aanvraag van uitkeringen

Laatste versie

1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen neemt, onverminderd artikel 41, tweede lid, van de Participatiewet, aanvragen in ontvangst van algemene bijstand op grond van de Participatiewet dan wel van een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers. Bij het in ontvangst nemen van de aanvraag legt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de datum van de aanvraag vast en op welke dag hij naam, adres en woonplaats van de belanghebbende heeft geregistreerd en hem in staat heeft gesteld zijn aanvraag in te dienen.

2. De belanghebbende verstrekt aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op verzoek alle gevraagde gegevens en bewijsstukken die nodig zijn voor de beslissing op zijn aanvraag door het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente.

3. De belanghebbende deelt op verzoek van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of onverwijld uit eigen beweging in verband met de toepassing van dit artikel alle feiten en omstandigheden mee, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand of het recht op een uitkering, het geldend maken van het recht op bijstand of het recht op een uitkering, of de hoogte of de duur van de bijstand of de uitkering. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.

4. Artikel 33a, tweede en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen draagt de aanvraag met de daarbij verstrekte gegevens en bewijsstukken, over aan het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen doet tegelijkertijd van deze overdracht schriftelijk mededeling aan belanghebbende. De verplichting van het derde lid geldt tot het tijdstip van ontvangst van deze mededeling.

6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen sluit overeenkomsten met het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente over de wijze van uitvoering van dit artikel, waarbij voor bepaalde categorieën van aanvragen een andere taakverdeling kan worden vastgesteld dan die voortvloeit uit het eerste en tweede lid. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit lid.

7. De gegevens en bewijsstukken, bedoeld in het tweede lid, worden door het college van burgemeester en wethouders niet verkregen van de belanghebbende voor zover ze zijn verkregen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, tenzij hierdoor een goede vervulling van de taak van het college van burgemeester en wethouders op grond van dit artikel wordt belet.

8. Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing ten aanzien van de uitvoering van dit artikel door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2023:9023 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 13 december 2023

ECLI:NL:RBZWB:2023:902313 december 2023Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6982 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 14 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:698214 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:1609 - Rechtbank Amsterdam - 20 maart 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:160920 maart 2024Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:1789 - Centrale Raad van Beroep - 29 april 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:178929 april 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:407 - Centrale Raad van Beroep - 19 februari 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:40719 februari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:7417 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 24 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:741724 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:1540 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 7 maart 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:15407 maart 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:366 - Centrale Raad van Beroep - 26 februari 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:36626 februari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:713 - Centrale Raad van Beroep - 7 april 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:7137 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:CRVB:2024:191 - Centrale Raad van Beroep - 15 januari 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:19115 januari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak