Artikel 3.6
1. Bij een bestemmingsplan kan worden bepaald dat met inachtneming van de bij het plan te geven regels:
a. burgemeester en wethouders binnen bij het plan te bepalen grenzen het plan kunnen wijzigen; b. burgemeester en wethouders het plan moeten uitwerken; c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bij het plan aan te geven regels; d. burgemeester en wethouders ten aanzien van in het plan omschreven onderwerpen of onderdelen nadere eisen kunnen stellen.
2. Een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan mede een uitwerkingsplicht als bedoeld in het eerste lid, onder b, inhouden.
3. Een wijziging of uitwerking als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, maakt deel uit van het plan en kan, zolang de bestemming nog niet is verwezenlijkt, worden vervangen door een nieuwe wijziging of uitwerking.
4. Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen omtrent een voorgenomen nadere eis als bedoeld in het eerste lid naar voren te brengen.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RVS:2025:3690 - Raad van State - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RVS:2025:3197 - Raad van State - 16 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4030 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 30 juni 2025
ECLI:NL:RVS:2025:3708 - Raad van State - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:7354 - Rechtbank Gelderland - 3 september 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4241 - Raad van State - 3 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9181 - Rechtbank Rotterdam - 28 juli 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4407 - Wijzigingsplan vernietigd door onvoldoende afstand tot agrarische percelen - 17 september 2025
De Afdeling vernietigt een wijzigingsplan dat woningen mogelijk maakt direct naast agrarische gronden. Het college heeft ten onrechte geen rekening gehouden met het toegestane gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op die gronden, waardoor een goede ruimtelijke ordening en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat niet zijn gewaarborgd.