Wet op de rechterlijke organisatie

a. de voorbereiding van de begroting voor de Raad en de gerechten gezamenlijk;

Dit houdt in dat de Raad de taak heeft om de begroting op te stellen, zowel voor de Raad zelf als voor alle gerechten gezamenlijk.

b. de toekenning van budgetten ten laste van de rijksbegroting aan de gerechten;

Dit betekent dat de Raad de bevoegdheid heeft om budgetten, die betaald worden uit de rijksbegroting, toe te wijzen aan de gerechten.

c. de ondersteuning van de bedrijfsvoering bij de gerechten;

Dit houdt in dat de Raad ondersteuning biedt aan de gerechten bij hun dagelijkse operationele activiteiten (bedrijfsvoering).

d. het toezicht op de uitvoering van de begroting door de gerechten;

Dit betekent dat de Raad controleert (toezicht houdt op) hoe de gerechten de aan hen toegewezen begroting gebruiken.

e. het toezicht op de bedrijfsvoering bij de gerechten;

Dit houdt in dat de Raad controleert (toezicht houdt op) de manier waarop de gerechten hun dagelijkse operationele activiteiten (bedrijfsvoering) uitvoeren.

f. landelijke activiteiten op het gebied van werving, selectie, aanstelling, benoeming en opleiding van het personeel bij de gerechten.

Dit betekent dat de Raad landelijk verantwoordelijk is voor activiteiten die te maken hebben met het werven, selecteren, aanstellen, benoemen en opleiden van het personeel dat werkzaam is bij de gerechten.

2. Ter uitvoering van de in het eerste lid, onder c en e, genoemde taken is de zorg van de Raad in het bijzonder gericht op:

Dit betekent dat de Raad, bij het uitvoeren van de taken genoemd in het eerste lid, specifiek onder c (de ondersteuning van de bedrijfsvoering bij de gerechten) en e (het toezicht op de bedrijfsvoering bij de gerechten), zijn aandacht in het bijzonder richt op:

a. automatisering en bestuurlijke informatievoorziening;

Dit betreft de inzet van computersystemen (automatisering) en het verstrekken van informatie die nodig is voor het besturen (bestuurlijke informatievoorziening).

b. huisvesting en beveiliging;

Dit omvat de zorg voor de gebouwen waarin de gerechten zijn gevestigd (huisvesting) en de maatregelen ter bescherming daarvan (beveiliging).

c. de kwaliteit van de bestuurlijke en organisatorische werkwijze van de gerechten;

Dit betreft het waarborgen en verbeteren van de kwaliteit van de manier waarop de gerechten worden bestuurd en hoe hun interne organisatie (organisatorische werkwijze) functioneert.

d. personeelsaangelegenheden;

Dit omvat alle zaken die betrekking hebben op het personeel.

e. overige materiële voorzieningen.

Dit betreft andere fysieke middelen en benodigdheden die de gerechten nodig hebben.