Artikel 6 (Vorming en bezetting rechterlijke kamers)
1. Het bestuur van een gerecht vormt voor het behandelen en beslissen van zaken en het beëdigen van de daartoe bij de wet aangewezen functionarissen enkelvoudige en meervoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan.
2. Tenzij in deze wet anders is bepaald, bestaan de meervoudige kamers uit drie rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, van wie een als voorzitter optreedt. Indien ook anderen dan rechterlijke ambtenaren deel uitmaken van een meervoudige kamer, treedt een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast op als voorzitter.
3. Het bestuur kan bepalen dat in een zaak in verband met de veiligheid van personen dan wel indien de zitting langer dan een dag zal duren, een of meer rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast zich met het oog op mogelijke vervanging van een van de leden van een meervoudige kamer gereed houden. Deze rechterlijke ambtenaren zijn bij de behandeling ter terechtzitting van die zaak aanwezig, maar nemen aan het onderzoek in en de beraadslaging en beslissing over die zaak niet deel, tenzij zij op verzoek van de voorzitter van de meervoudige kamer in de plaats treden van een van de afwezige leden.
4. Dit artikel is niet van toepassing op de Hoge Raad.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het bestuur van een gerecht vormt voor het behandelen en beslissen van zaken en het beëdigen van de daartoe bij de wet aangewezen functionarissen enkelvoudige en meervoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan.
Dit betekent letterlijk dat het bestuur van een gerecht (zoals een rechtbank of gerechtshof) de taak heeft om kamers in te stellen. Deze kamers kunnen bestaan uit één rechter (enkelvoudige kamer) of uit meerdere rechters (meervoudige kamer). Het bestuur stelt deze kamers samen voor het behandelen van rechtszaken en het nemen van beslissingen in die zaken. Daarnaast zijn deze kamers ook bedoeld voor het afnemen van de eed (beëdigen) van functionarissen die volgens de wet daartoe zijn aangewezen. Het bestuur beslist tevens wie er in deze kamers zitting nemen, oftewel bepaalt de bezetting ervan.
2. Tenzij in deze wet anders is bepaald, bestaan de meervoudige kamers uit drie rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, van wie een als voorzitter optreedt. Indien ook anderen dan rechterlijke ambtenaren deel uitmaken van een meervoudige kamer, treedt een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast op als voorzitter.
Dit lid specificeert dat, tenzij in de Wet op de rechterlijke organisatie anders is vastgelegd, meervoudige kamers zijn samengesteld uit drie rechterlijke ambtenaren die belast zijn met rechtspraak (rechters). Eén van deze drie treedt op als voorzitter van de kamer. Mocht een meervoudige kamer naast rechterlijke ambtenaren ook andere personen bevatten, dan moet de rol van voorzitter altijd worden vervuld door een rechterlijk ambtenaar die met rechtspraak is belast.
3. Het bestuur kan bepalen dat in een zaak in verband met de veiligheid van personen dan wel indien de zitting langer dan een dag zal duren, een of meer rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast zich met het oog op mogelijke vervanging van een van de leden van een meervoudige kamer gereed houden. Deze rechterlijke ambtenaren zijn bij de behandeling ter terechtzitting van die zaak aanwezig, maar nemen aan het onderzoek in en de beraadslaging en beslissing over die zaak niet deel, tenzij zij op verzoek van de voorzitter van de meervoudige kamer in de plaats treden van een van de afwezige leden.
Dit lid geeft het bestuur van het gerecht de bevoegdheid om te besluiten dat in een specifieke rechtszaak een of meer extra rechterlijke ambtenaren (rechters) paraat moeten staan. Dit kan gebeuren als de veiligheid van personen in het geding is of als wordt verwacht dat de zitting langer dan een dag in beslag zal nemen. Deze reserve-rechters houden zich gereed om een lid van de meervoudige kamer te vervangen, mocht dat nodig zijn. Zij zijn weliswaar aanwezig tijdens de behandeling van de zaak op de zitting, maar zij nemen geen deel aan het inhoudelijke onderzoek van de zaak, de beraadslagingen of de uiteindelijke beslissing, tenzij de voorzitter van de meervoudige kamer hen verzoekt de plaats in te nemen van een afwezig lid.
4. Dit artikel is niet van toepassing op de Hoge Raad.
Dit betekent dat de regels zoals beschreven in dit artikel, die betrekking hebben op de vorming en bezetting van enkelvoudige en meervoudige kamers, niet gelden voor de Hoge Raad der Nederlanden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:1438 - Verkeerde eedformule rechter: uitspraak blijft desondanks geldig
Het gebruik van een verkeerd eedformulier bij de beëdiging van een raadsheer is een onvolkomenheid, maar tast de rechtskracht van diens uitspraken niet aan. De kern van de ambtseed is bekrachtigd, waardoor de rechter als bevoegd wordt beschouwd.
ECLI:NL:HR:2019:1940 - Arrest door gedefungeerde raadsheer nietig; uitleg contract door rechter
Een arrest is nietig als het is vastgesteld nadat een van de raadsheren is gedefungeerd. Ten overvloede oordeelt de Hoge Raad dat een rechter tot een voorlopig oordeel over contractuitleg mag komen op basis van de taalkundige betekenis, zonder dat aanvullende eisen gelden.