Artikel 38 (Ontslag schorsing bestuursleden gerechten ongeschiktheid)
1. In geval van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte kan de Raad Onze Minister voorstellen om een of meer leden van het bestuur voor te dragen voor ontslag als lid van het bestuur. In geval van een ernstig vermoeden voor het bestaan van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte, kan de Raad Onze Minister voorstellen om een of meer leden van het bestuur voor te dragen voor schorsing als lid van het bestuur.
2. De schorsing of het ontslag geschiedt bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister.
3. Indien alle leden van het bestuur zijn geschorst of ontslagen, kan de Raad bij het desbetreffende gerecht een of meer tijdelijke bewindvoerders aanstellen. Artikel 15, zevende tot en met tiende lid, is van overeenkomstige toepassing. Bij de aanstelling wordt een termijn bepaald voor de bewindvoering.
Uitleg in duidelijke taal
1. In geval van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte kan de Raad Onze Minister voorstellen om een of meer leden van het bestuur voor te dragen voor ontslag als lid van het bestuur. In geval van een ernstig vermoeden voor het bestaan van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte, kan de Raad Onze Minister voorstellen om een of meer leden van het bestuur voor te dragen voor schorsing als lid van het bestuur.
Dit betekent letterlijk dat, wanneer een lid van het bestuur van een gerecht ongeschikt is voor zijn functie om een andere reden dan ziekte, de Raad aan Onze Minister een voorstel kan doen om dat bestuurslid of meerdere bestuursleden voor te dragen voor ontslag als lid van het bestuur. Evenzo, als er een ernstig vermoeden bestaat dat een lid van het bestuur ongeschikt is om een andere reden dan ziekte, kan de Raad aan Onze Minister een voorstel doen om dat bestuurslid of meerdere bestuursleden voor te dragen voor schorsing als lid van het bestuur.
2. De schorsing of het ontslag geschiedt bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister.
Dit houdt in dat de daadwerkelijke schorsing of het ontslag plaatsvindt door middel van een koninklijk besluit. Dit koninklijk besluit wordt genomen op basis van een voordracht van Onze Minister.
3. Indien alle leden van het bestuur zijn geschorst of ontslagen, kan de Raad bij het desbetreffende gerecht een of meer tijdelijke bewindvoerders aanstellen. Artikel 15, zevende tot en met tiende lid, is van overeenkomstige toepassing. Bij de aanstelling wordt een termijn bepaald voor de bewindvoering.
Dit betekent dat als alle leden van het bestuur van een gerecht zijn geschorst of ontslagen, de Raad de bevoegdheid heeft om bij dat specifieke gerecht een of meer tijdelijke bewindvoerders aan te stellen. De bepalingen van artikel 15, zevende lid tot en met het tiende lid, zijn hierop op een vergelijkbare manier van toepassing. Wanneer de tijdelijke bewindvoerders worden aangesteld, wordt er ook een specifieke periode (termijn) vastgesteld voor de duur van de bewindvoering.