Artikel 23 (Bestuurstaken en -bevoegdheden gerecht)
1. Het bestuur is belast met de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van het gerecht. In het bijzonder draagt het bestuur zorg voor:
a. automatisering en bestuurlijke informatievoorziening; b. de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van de begroting; c. huisvesting en beveiliging; d. de kwaliteit van de bestuurlijke en organisatorische werkwijze van het gerecht daaronder begrepen de externe gerichtheid; e. personeelsaangelegenheden; f. overige materiële voorzieningen.
2. Bij de uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste lid, treedt het bestuur niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak of in categorieën van zaken.
3. Het bestuur heeft voorts tot taak binnen het gerecht de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing te bevorderen. Het voert daarover overleg met de gerechtsvergadering of met een door de gerechtsvergadering aangewezen afvaardiging van de in artikel 22, eerste en derde lid, genoemde deelnemers aan de gerechtsvergadering op het terrein van burgerlijke zaken, strafzaken of bestuursrechtelijke zaken of een ander rechtsterrein. Bij de uitvoering van deze taak treedt het bestuur niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak.
4. De bestuursleden geven elkaar inlichtingen die voor de uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste en derde lid, noodzakelijk zijn.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het bestuur is belast met de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van het gerecht. In het bijzonder draagt het bestuur zorg voor:
Dit betekent dat het bestuur van het gerecht de verantwoordelijkheid heeft voor de algehele sturing (algemene leiding), de opbouw (organisatie) en de dagelijkse operationele gang van zaken (bedrijfsvoering) van het gerecht. Specifiek is het bestuur verantwoordelijk voor de volgende aspecten:
a. automatisering en bestuurlijke informatievoorziening;
Dit betreft de digitalisering (automatisering) en het verstrekken van informatie die nodig is voor het bestuur (bestuurlijke informatievoorziening).
b. de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van de begroting;
Dit omvat het opstellen (voorbereiding), officieel goedkeuren (vaststelling) en daadwerkelijk uitvoeren van het financiële plan (de begroting) van het gerecht.
c. huisvesting en beveiliging;
Dit heeft betrekking op de gebouwen en fysieke locaties (huisvesting) van het gerecht en de maatregelen ter bescherming daarvan (beveiliging).
d. de kwaliteit van de bestuurlijke en organisatorische werkwijze van het gerecht daaronder begrepen de externe gerichtheid;
Dit houdt in dat het bestuur zorg draagt voor de kwaliteit van hoe het gerecht wordt bestuurd en georganiseerd (bestuurlijke en organisatorische werkwijze), met inbegrip van hoe het gerecht zich presenteert en interacteert met de buitenwereld (externe gerichtheid).
e. personeelsaangelegenheden;
Dit betreft alle zaken die te maken hebben met het personeel van het gerecht.
f. overige materiële voorzieningen.
Dit verwijst naar alle andere fysieke middelen en faciliteiten die nodig zijn voor het functioneren van het gerecht.
2. Bij de uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste lid, treedt het bestuur niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak of in categorieën van zaken.
Dit betekent dat wanneer het bestuur de taken uitvoert die in het eerste lid zijn genoemd, het zich niet mag mengen in de juridische procedure (procesrechtelijke behandeling), de inhoudelijke afweging, of de uiteindelijke uitspraak (beslissing) in een specifieke rechtszaak (concrete zaak) of in groepen van vergelijkbare rechtszaken (categorieën van zaken).
3. Het bestuur heeft voorts tot taak binnen het gerecht de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing te bevorderen. Het voert daarover overleg met de gerechtsvergadering of met een door de gerechtsvergadering aangewezen afvaardiging van de in artikel 22, eerste en derde lid, genoemde deelnemers aan de gerechtsvergadering op het terrein van burgerlijke zaken, strafzaken of bestuursrechtelijke zaken of een ander rechtsterrein. Bij de uitvoering van deze taak treedt het bestuur niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak.
Dit lid stelt dat het bestuur daarnaast de taak heeft om binnen het gerecht de juridische kwaliteit te verbeteren en een consistente (uniforme) toepassing van het recht te stimuleren (bevorderen). Hiertoe voert het bestuur overleg met de gerechtsvergadering (een vergadering van rechters binnen het gerecht) of met een groep personen (afvaardiging) die door de gerechtsvergadering is aangewezen. Deze afvaardiging bestaat uit deelnemers aan de gerechtsvergadering zoals omschreven in artikel 22, eerste en derde lid, en het overleg kan gaan over civiele (burgerlijke) zaken, strafzaken, bestuursrechtelijke zaken of een ander rechtsgebied (rechtsterrein). Ook bij het uitvoeren van deze specifieke taak mag het bestuur zich niet bemoeien met de juridische procedure, de inhoudelijke afweging, of de uiteindelijke uitspraak in een concrete zaak.
4. De bestuursleden geven elkaar inlichtingen die voor de uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste en derde lid, noodzakelijk zijn.
Dit betekent dat de leden van het bestuur verplicht zijn om elkaar de informatie (inlichtingen) te verstrekken die essentieel (noodzakelijk) is voor het goed kunnen uitvoeren van de taken die in het eerste en derde lid van dit artikel zijn beschreven.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:824 - Hoge Raad: Limiteren omvang processtukken in hoger beroep is toegestaan
De Hoge Raad oordeelt dat gerechtshoven via procesreglementen de omvang van processtukken in hoger beroep mogen beperken. Dit is toelaatbaar mits de essentie van het recht op toegang tot de rechter en hoor en wederhoor niet wordt aangetast, de beperking een legitiem doel dient en proportioneel is.
ECLI:NL:HR:2024:741 - Hoge Raad: Inrichting E-archief Rechtspraak voldoet niet aan privacyeisen AVG
De Hoge Raad oordeelt dat de inrichting van het E-archief van de Rechtspraak niet volledig voldoet aan de AVG. Met name de te brede toegang per rechtsgebied en het ontbreken van duidelijke autorisatiecriteria schenden de beginselen van dataminimalisatie, proportionaliteit en subsidiariteit.
ECLI:NL:HR:2013:BZ3450
ECLI:NL:HR:2018:2197 - Melding door rechtbankpresident aan deken: gedraging in functie of bestuurstaak?
Een melding door een rechtbankpresident aan de deken over een advocaat is een gedraging in de uitoefening van de rechterlijke functie (art. 13a RO), geen bestuurstaak. Het schenden van de geheimhoudingsplicht kan gerechtvaardigd zijn door het belang van het toezicht op de advocatuur.