Artikel 13f (Klachtbeoordeling gedragingen Hoge Raad)
1. De Hoge Raad beoordeelt of degene op wiens gedraging het onderzoek betrekking heeft, zich in de onderzochte aangelegenheid al dan niet behoorlijk heeft gedragen. De Hoge Raad kan tevens beoordelen of het betrokken gerechtsbestuur zich al dan niet behoorlijk heeft gedragen.
2. De Hoge Raad neemt een schriftelijke en met redenen omklede beslissing.
3. Een afschrift van de beslissing wordt gezonden aan de verzoeker, aan de rechterlijk ambtenaar op wiens gedraging het onderzoek betrekking had, en aan het betrokken gerechtsbestuur dan wel, indien het onderzoek betrekking had op een gedraging van een bij de Hoge Raad werkzame rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, de president van de Hoge Raad.
Uitleg in duidelijke taal
1. De Hoge Raad beoordeelt of degene op wiens gedraging het onderzoek betrekking heeft, zich in de onderzochte aangelegenheid al dan niet behoorlijk heeft gedragen. De Hoge Raad kan tevens beoordelen of het betrokken gerechtsbestuur zich al dan niet behoorlijk heeft gedragen.
Dit lid stelt dat de Hoge Raad een oordeel velt over de vraag of de persoon, wiens gedraging het onderwerp van het onderzoek vormt, zich in de betreffende (onderzochte) aangelegenheid naar behoren heeft gedragen of niet. De Hoge Raad heeft eveneens de bevoegdheid te beoordelen of het bestuur van het betrokken gerecht zich naar behoren heeft gedragen of niet.
2. De Hoge Raad neemt een schriftelijke en met redenen omklede beslissing.
Dit lid bepaalt dat de Hoge Raad zijn besluit schriftelijk vastlegt en dit besluit voorziet van een onderbouwing (met redenen omkleed).
3. Een afschrift van de beslissing wordt gezonden aan de verzoeker, aan de rechterlijk ambtenaar op wiens gedraging het onderzoek betrekking had, en aan het betrokken gerechtsbestuur dan wel, indien het onderzoek betrekking had op een gedraging van een bij de Hoge Raad werkzame rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, de president van de Hoge Raad.
- de persoon die het verzoek heeft ingediend (de verzoeker),
- de rechterlijk ambtenaar wiens gedraging het onderwerp van het onderzoek was,
- en het bestuur van het betrokken gerecht. Indien het onderzoek echter betrekking had op een gedraging van een rechterlijk ambtenaar die werkzaam is bij de Hoge Raad en belast is met rechtspraak, dan wordt het afschrift gezonden aan de president van de Hoge Raad.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:1188 - Raadsheer als partijdeskundige: een onbehoorlijke gedraging die vertrouwen schaadt
Een raadsheer die als partijdeskundige een ongemotiveerde opinie geeft over de slagingskans van een aanhangige procedure, schendt niet art. 12 RO maar handelt wel onbehoorlijk (art. 13f RO). Het lenen van rechterlijk gezag voor private belangen schaadt het vertrouwen in de rechtspraak.
ECLI:NL:HR:2014:511
ECLI:NL:HR:2022:513 - Formeel dienstverband militaire rechter bij OM geen schending onpartijdigheid
Een louter formeel dienstverband van een militair rechter bij het Openbaar Ministerie (OM), zonder daadwerkelijke werkzaamheden of contact, is geen uitzonderlijke omstandigheid die de objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid wekt en schendt artikel 6 EVRM niet.
ECLI:NL:HR:2013:BZ3450
ECLI:NL:HR:2014:509
ECLI:NL:HR:2018:2197 - Melding door rechtbankpresident aan deken: gedraging in functie of bestuurstaak?
Een melding door een rechtbankpresident aan de deken over een advocaat is een gedraging in de uitoefening van de rechterlijke functie (art. 13a RO), geen bestuurstaak. Het schenden van de geheimhoudingsplicht kan gerechtvaardigd zijn door het belang van het toezicht op de advocatuur.