Artikel 13a (Klacht gedraging rechterlijk ambtenaar Hoge Raad)
1. Degene die een klacht heeft over de wijze waarop een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast zich in de uitoefening van zijn functie jegens hem heeft gedragen, kan, tenzij de klacht een rechterlijke beslissing betreft, de procureur-generaal bij de Hoge Raad schriftelijk verzoeken een vordering bij de Hoge Raad in te stellen tot het doen van een onderzoek naar de gedraging.
2. Het verzoekschrift wordt ondertekend en bevat de naam en het adres van de verzoeker en een zo duidelijk mogelijke beschrijving van de bedoelde gedraging en de daartegen gerezen klacht.
Uitleg in duidelijke taal
1. Degene die een klacht heeft over de wijze waarop een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast zich in de uitoefening van zijn functie jegens hem heeft gedragen, kan, tenzij de klacht een rechterlijke beslissing betreft, de procureur-generaal bij de Hoge Raad schriftelijk verzoeken een vordering bij de Hoge Raad in te stellen tot het doen van een onderzoek naar de gedraging.
Dit betekent letterlijk: Een persoon die een klacht heeft over de manier waarop een rechterlijk ambtenaar, die belast is met rechtspraak, zich in de uitoefening van zijn functie tegenover die persoon heeft gedragen, kan de procureur-generaal bij de Hoge Raad schriftelijk verzoeken een vordering bij de Hoge Raad in te stellen. Het doel van deze vordering is het doen van een onderzoek naar de betreffende gedraging. Deze mogelijkheid bestaat niet als de klacht een rechterlijke beslissing betreft.
2. Het verzoekschrift wordt ondertekend en bevat de naam en het adres van de verzoeker en een zo duidelijk mogelijke beschrijving van de bedoelde gedraging en de daartegen gerezen klacht.
Dit betekent letterlijk: Het verzoekschrift dient te worden ondertekend. Het moet de naam en het adres van de verzoeker bevatten, evenals een zo duidelijk mogelijke beschrijving van de gedraging waarover wordt geklaagd en de klacht die hierover is ontstaan.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:2197 - Melding door rechtbankpresident aan deken: gedraging in functie of bestuurstaak?
Een melding door een rechtbankpresident aan de deken over een advocaat is een gedraging in de uitoefening van de rechterlijke functie (art. 13a RO), geen bestuurstaak. Het schenden van de geheimhoudingsplicht kan gerechtvaardigd zijn door het belang van het toezicht op de advocatuur.
ECLI:NL:HR:2021:1126 - Reikwijdte rechterlijke beslissing: maatregel kantonrechter jegens werknemer bewindvoerder
Een maatregel van een kantonrechter in zijn toezichthoudende taak, die een werknemer van een bewindvoerder verbiedt taken uit te voeren, is een 'rechterlijke beslissing' ex art. 13a RO. Een klacht hierover via de klachtenregeling is daarom niet mogelijk.
ECLI:NL:HR:2014:511
ECLI:NL:HR:2013:BZ3450
ECLI:NL:HR:2017:1188 - Raadsheer als partijdeskundige: een onbehoorlijke gedraging die vertrouwen schaadt
Een raadsheer die als partijdeskundige een ongemotiveerde opinie geeft over de slagingskans van een aanhangige procedure, schendt niet art. 12 RO maar handelt wel onbehoorlijk (art. 13f RO). Het lenen van rechterlijk gezag voor private belangen schaadt het vertrouwen in de rechtspraak.
ECLI:NL:HR:2022:513 - Formeel dienstverband militaire rechter bij OM geen schending onpartijdigheid
Een louter formeel dienstverband van een militair rechter bij het Openbaar Ministerie (OM), zonder daadwerkelijke werkzaamheden of contact, is geen uitzonderlijke omstandigheid die de objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid wekt en schendt artikel 6 EVRM niet.