Artikel 7.3c. Gezamenlijk onderwijs
1. Een instelling voor hoger onderwijs kan gezamenlijk met een of meer Nederlandse of buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs een opleiding of een afstudeerrichting verzorgen.
2. Indien een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting uitsluitend door Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs wordt verzorgd, is daaraan een gezamenlijke graad verbonden.
3. Indien een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting mede door een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs wordt verzorgd, kan daaraan een gezamenlijke graad of kunnen daaraan twee of meer afzonderlijke graden worden verbonden, afhankelijk van het aantal daarbij betrokken instellingen voor hoger onderwijs.
4. Een instelling voor hoger onderwijs kan uitsluitend gezamenlijk met een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs een opleiding of een afstudeerrichting verzorgen, indien het instellingsbestuur met betrekking tot dat onderwijs met de buitenlandse instelling voor hoger onderwijs een overeenkomst heeft afgesloten.
5. In de overeenkomst, bedoeld in het vierde lid, maakt het instellingsbestuur in ieder geval afspraken met betrekking tot:
a. de inhoud van het gezamenlijke onderwijs; b. de onderscheiden onderwijsactiviteiten van de betrokken instellingen voor hoger onderwijs daarbij; c. de wijze van graadverlening; d. de inschrijving van studenten; en e. de collegegeldverplichtingen voor studenten.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:CRVB:2025:1353 - Geen prestatiebeurs voor WO-master na HBO-bachelor ondanks ongelijke behandeling - 16 september 2025
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het onderscheid in studiefinanciering tussen een hbo-master en een wo-master na een hbo-bachelor een bewuste keuze van de wetgever is. Deze ongelijke behandeling valt binnen de ruime beoordelingsvrijheid van de wetgever op het terrein van sociaal beleid.