Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. Rechtspraak
Afdeling 2. De organisatie van de gerechten
Paragraaf 1. Inrichting
Artikel 21b

Artikel 21b (Aanwijzing zittingsplaatsen gerechten)

Laatste versie

1. Bij algemene maatregel van bestuur worden voor elk gerecht zittingsplaatsen aangewezen binnen het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen. Daarbij wordt in ieder geval rekening gehouden met het belang van een goede toegankelijkheid van rechtspraak en het belang van een goede bedrijfsvoering van het gerecht. De voordracht voor die algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

2. Onze Minister kan, gehoord de Raad en het College van procureurs-generaal, binnen het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen overige zittingsplaatsen aanwijzen, al dan niet voor een bepaalde periode.

3. Onze Minister kan, na overleg met de Raad en het College van procureurs-generaal, bepalen dat in een zaak de terechtzitting zal worden gehouden op een door hem aan te wijzen locatie in of buiten het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen, indien dit noodzakelijk is in verband met de veiligheid van personen of andere zwaarwegende omstandigheden.

Uitleg in duidelijke taal

1. Bij algemene maatregel van bestuur worden voor elk gerecht zittingsplaatsen aangewezen binnen het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen. Daarbij wordt in ieder geval rekening gehouden met het belang van een goede toegankelijkheid van rechtspraak en het belang van een goede bedrijfsvoering van het gerecht. De voordracht voor die algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Dit lid bepaalt dat voor elk gerecht zittingsplaatsen worden aangewezen bij algemene maatregel van bestuur. Deze zittingsplaatsen moeten gesitueerd zijn binnen het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen. Bij deze aanwijzing wordt in ieder geval rekening gehouden met het belang van een goede toegankelijkheid van rechtspraak en het belang van een goede bedrijfsvoering van het gerecht. De voordracht voor die algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

2. Onze Minister kan, gehoord de Raad en het College van procureurs-generaal, binnen het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen overige zittingsplaatsen aanwijzen, al dan niet voor een bepaalde periode.

Onze Minister kan, na de Raad en het College van procureurs-generaal gehoord te hebben, binnen het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen overige zittingsplaatsen aanwijzen. Deze aanwijzing kan zijn al dan niet voor een bepaalde periode.

3. Onze Minister kan, na overleg met de Raad en het College van procureurs-generaal, bepalen dat in een zaak de terechtzitting zal worden gehouden op een door hem aan te wijzen locatie in of buiten het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen, indien dit noodzakelijk is in verband met de veiligheid van personen of andere zwaarwegende omstandigheden.

Onze Minister kan, na overleg met de Raad en het College van procureurs-generaal, bepalen dat in een zaak de terechtzitting zal worden gehouden op een door hem aan te wijzen locatie. Deze locatie mag zich in of buiten het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen bevinden. Dit is toegestaan indien dit noodzakelijk is in verband met de veiligheid van personen of andere zwaarwegende omstandigheden.