Artikel 33

Laatste versie

1 Bij constatering van het feit dat voor een motorrijtuig ten onrechte geen aanvullende aangifte is gedaan, kan de te weinig geheven belasting worden nageheven.

2 De na te heffen belasting wordt berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met als laatste tijdvak dat waarin het in het eerste lid bedoelde feit wordt geconstateerd.

3 Indien blijkt dat:

a. het motorrijtuig over een gedeelte van de tijdsduur van de vier tijdvakken niet op naam heeft gestaan van degene die het motorrijtuig houdt;

b. voor het motorrijtuig over een gedeelte van de tijdsduur van de vier tijdvakken een schorsing als bedoeld in artikel 19 van toepassing is geweest; of

c. de verandering aan het motorrijtuig over een gedeelte van de tijdsduur van de vier tijdvakken niet was aangebracht, wordt over dat gedeelte de belasting niet nageheven.

4 Voor de toepassing van dit artikel wordt een maand gesteld op dertig dagen.