Terug naar bibliotheek
Wet op de consignatie van geldenArtikel 13

Artikel 13

Laatste versie

1. Gelden welke zijn geconsigneerd voor het tijdstip van het in werking treden van deze wet dragen rente overeenkomstig de Wet van 11 juli 1908 (Stb. 226). De rente wordt uitbetaald bij de in artikel 9, eerste lid, bedoelde uitkering.

2. Over gelden waarover ingevolge de Wet van 11 juli 1908 (Stb. 226) geen rente was verschuldigd, wordt na het in werking treden van deze wet rente berekend op de voet van artikel 9, met dien verstande dat de rente begint te lopen met ingang van de eerste dag van de maand welke volgt op de dag van die inwerkingtreding.