Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk V. Aanvullende regelingen
Aanvullende maatregelen
Artikel 19a

Artikel 19a

Laatste versie

1. Het bedrag dat strekt tot vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, onder toepassing van de nadere regels gesteld krachtens het vierde lid van dat artikel, wordt, voor zover die kosten betrekking hebben op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van het bezwaar tegen een besluit genomen op grond van het gestelde bij of krachtens deze wet of tegen een daarmee verband houdend besluit, vermenigvuldigd met 0,125. De eerste zin vindt geen toepassing in geval van bijzondere omstandigheden in de zin van de nadere regels gesteld krachtens artikel 7:15, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

2. In geval van een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, onder toepassing van de nadere regels gesteld krachtens de laatste zin van artikel 8:75, eerste lid, van die wet, of in geval van een veroordeling in de kosten waarbij artikel 8:75 van die wet van overeenkomstige toepassing is verklaard, wordt, voor zover die kosten betrekking hebben op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van het beroep, hoger beroep of beroep in cassatie bij de bestuursrechter betreffende een besluit genomen op grond van het gestelde bij of krachtens deze wet of een daarmee verband houdend besluit, het bedrag dat strekt tot de vergoeding van die kosten vermenigvuldigd met:

a. 0,25, indien het bestreden besluit wordt vernietigd of gewijzigd; b. 0,10 in alle overige gevallen.

De eerste zin vindt geen toepassing in geval van bijzondere omstandigheden in de zin van de nadere regels gesteld krachtens artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

3. De bestuursrechter kent in het kader van het beroep, hoger beroep of beroep in cassatie betreffende een besluit genomen op grond van het gestelde bij of krachtens deze wet of een daarmee verband houdend besluit, uitsluitend op verzoek, bij overschrijding van de redelijke termijn een vergoeding van immateriële schade toe van € 50 per half jaar waarmee die termijn is overschreden, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Ingeval de procedure eveneens een boetebeschikking betreft, wordt daarnaast de boetebeschikking verminderd.

4. Onverminderd de artikelen 7:15, vijfde lid, en 8:75, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, al dan niet in samenhang met artikel 8:108, eerste lid, van die wet of de artikelen 29 of 29f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, vinden uitbetalingen ingevolge een beslissing op bezwaar of uitspraak op beroep, hoger beroep of beroep in cassatie betreffende een besluit genomen op grond van het gestelde bij of krachtens deze wet of een daarmee verband houdend besluit, waaronder uitbetalingen van vergoedingen als bedoeld in de voorgaande leden, dwangsommen als bedoeld in artikel 4:17, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en vergoedingen van het betaalde griffierecht als bedoeld in artikel 8:74 van die wet, uitsluitend plaats op een bankrekening die op naam staat van de belanghebbende.

5. Vorderingen tot uitbetaling als bedoeld in het vierde lid zijn niet vatbaar voor vervreemding of verpanding.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

21 uitspraken gevonden
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1137 - Hoge Raad - 11 juli 2025

ECLI:NL:HR:2025:113711 juli 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2025:1524 - Gerechtshof Den Haag - 24 juli 2025

ECLI:NL:GHDHA:2025:152424 juli 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2025:1701 - Gerechtshof Den Haag - 8 juli 2025

ECLI:NL:GHDHA:2025:17018 juli 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2025:1521 - Gerechtshof Den Haag - 24 juli 2025

ECLI:NL:GHDHA:2025:152124 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2025:1556 - Gerechtshof Den Haag - 24 juli 2025

ECLI:NL:GHDHA:2025:155624 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad22x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:1175 - Hoge Raad - 18 juli 2025

ECLI:NL:HR:2025:117518 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Lokale Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:1375 - Proceskostenvergoeding BPM: instapvergoeding van € 750 is geen no cure no pay - 26 september 2025

ECLI:NL:HR:2025:137526 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een substantiële instapvergoeding van € 750 per auto, die een cliënt ongeacht de uitkomst verschuldigd is, leidt tot een financieel risico. Daardoor is geen sprake van 'no cure no pay'. Dit vormt een bijzonder geval, waardoor de proceskostenvergoeding niet wordt beperkt door de WHpkv.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:1376 - Instapvergoeding van €750 sluit no cure no pay uit bij bpm-zaken - 26 september 2025

ECLI:NL:HR:2025:137626 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een gemachtigde die een instapvergoeding van €750 exclusief btw vraagt, niet op basis van no cure no pay werkt. Dit vormt een bijzonder geval onder de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM, waardoor de standaard lagere proceskostenvergoeding niet van toepassing is.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Motorrijtuigenbelasting
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:1377 - Hoge Raad: Instapvergoeding van € 750 is geen no cure no pay - 26 september 2025

ECLI:NL:HR:2025:137726 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een gemachtigde die een vaste instapvergoeding van € 750 per zaak rekent, niet op basis van 'no cure no pay' werkt. Dit bedrag is geen symbolische bijdrage, waardoor de cliënt een reëel financieel risico loopt en er sprake is van een 'bijzonder geval'.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Motorrijtuigenbelasting
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:1378 - Proceskostenvergoeding BPM: substantiële instapvergoeding is geen no cure no pay - 26 september 2025

ECLI:NL:HR:2025:137826 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een gemachtigde die een substantiële instapvergoeding van € 750 rekent, niet op basis van "no cure no pay" werkt. Dit vormt een "bijzonder geval", waardoor de lagere proceskostenvergoedingen uit de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm (WHpkv) niet van toepassing zijn.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Motorrijtuigenbelasting
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:1379 - Proceskostenvergoeding BPM: instapvergoeding van € 750 is geen resultaat geen betaling - 26 september 2025

ECLI:NL:HR:2025:137926 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een gemachtigde die voor elke bpm-procedure een instapvergoeding van € 750 rekent, niet op basis van 'no cure no pay' werkt. Dit bedrag is geen symbolische bijdrage, waardoor de cliënt een reëel financieel risico loopt en er sprake is van een 'bijzonder geval'.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:1381 - Proceskostenvergoeding bpm: instapvergoeding van € 750 is geen no cure no pay - 26 september 2025

ECLI:NL:HR:2025:138126 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een gemachtigde die een instapvergoeding van € 750 per auto rekent, niet op basis van 'no cure no pay' werkt. Dit bedrag is substantieel genoeg om als financieel risico voor de klant te gelden, waardoor sprake is van een 'bijzonder geval'.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:1382 - Proceskostenvergoeding bpm: instapvergoeding van € 750 is geen no cure no pay - 26 september 2025

ECLI:NL:HR:2025:138226 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een gemachtigde die voor elke bpm-procedure een instapvergoeding van € 750 exclusief omzetbelasting rekent, niet op basis van 'no cure no pay' werkt. Dit bedrag is geen symbolische bijdrage, waardoor de cliënt een reëel financieel risico loopt.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2025:1383 - Proceskostenvergoeding BPM: instapvergoeding van € 750 is geen resultaatafhankelijke vergoeding - 26 september 2025

ECLI:NL:HR:2025:138326 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een gemachtigde die voor elke bpm-procedure een vaste instapvergoeding van € 750 exclusief btw rekent, niet op basis van 'no cure no pay' werkt. Dit bedrag is geen symbolische bijdrage, waardoor de cliënt een reëel financieel risico loopt.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Motorrijtuigenbelasting
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1520 - Hoge Raad - 10 oktober 2025

ECLI:NL:HR:2025:152010 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1521 - Hoge Raad - 10 oktober 2025

ECLI:NL:HR:2025:152110 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2025:959 - Parket bij de Hoge Raad - 5 september 2025

ECLI:NL:PHR:2025:9595 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2025:1555 - Gerechtshof Den Haag - 24 juli 2025

ECLI:NL:GHDHA:2025:155524 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:4293 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 juli 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:42938 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:4294 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 juli 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:42948 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen