Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Soorten
§ 3.4. Schadebestrijding, overlastbestrijding en faunabeheer
Artikel 3.17

Artikel 3.17

Laatste versie

1. Ten behoeve van de beperking van de omvang van een populatie van vogels als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, of van dieren van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, of 3.10, eerste lid, verlenen gedeputeerde staten ontheffing als bedoeld artikel 3.3, eerste, vierde en vijfde lid, 3.4, tweede lid, 3.8, eerste en vijfde lid, 3.9, tweede lid, of 3.10, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, tweede lid, indien deze beperking nodig is:

a. in geval van vogels:

1°. in het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid; 2°. in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer; 3°. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren, of 4°. ter bescherming van flora en fauna;

b. in geval van dieren van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid:

1°. in het belang van de bescherming van de wilde flora en fauna en van de instandhouding van de natuurlijke habitats; 2°. ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden en wateren en andere vormen van eigendom, of 3°. in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid of om andere dwingende redenen van groot openbaar belang, of

c. ingeval dieren van soorten als bedoeld in 3.10, eerste lid, met uitzondering van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid:

1°. om de redenen genoemd in onderdeel b; 2°. ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, industrieterreinen of begraafplaatsen, 3°. ter voorkoming of bestrijding van onnodig lijden van zieke of gebrekkige dieren, en 4°. in het algemeen belang.

2. Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt verleend aan een faunabeheereenheid, die handelt overeenkomstig het daartoe vastgestelde en goedgekeurde faunabeheerplan.

3. De faunabeheereenheid kan bij schriftelijke en gedagtekende toestemming de haar ingevolge het eerste en tweede lid toegestane handelingen door een wildbeheereenheid of anderen doen uitoefenen.

4. In afwijking van het tweede lid kan een ontheffing ook aan een wildbeheereenheid of aan anderen dan een faunabeheereenheid worden verleend, indien de noodzaak ontbreekt voor verrichting van de handelingen door tussenkomst van een faunabeheereenheid.

5. In afwijking van artikel 3.12, eerste lid, en het tweede lid kan een ontheffing worden verleend voor handelingen die niet op grond van een faunabeheerplan worden verricht, indien de noodzaak ontbreekt voor een faunabeheerplan, gelet op de specifieke kenmerken van de desbetreffende diersoort dan wel de aard of omvang van te verrichten handelingen.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

7 uitspraken gevonden
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2025:5836 - Rechtbank Overijssel - 3 oktober 2025

ECLI:NL:RBOVE:2025:58363 oktober 2025Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2025:3439 - Raad van State - 23 juli 2025

ECLI:NL:RVS:2025:343923 juli 2025Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht
Raad van State1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2025:3427 - Raad van State - 23 juli 2025

ECLI:NL:RVS:2025:342723 juli 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3425 - Raad van State - 23 juli 2025

ECLI:NL:RVS:2025:342523 juli 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:16921 - Faunabeheerplan Konijnen Zuid-Holland mist borging voor afweging alternatieve maatregelen - 16 september 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:1692116 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De rechtbank vernietigt de goedkeuring van het faunabeheerplan voor konijnen. Het plan biedt onvoldoende zekerheid dat alternatieve, niet-dodelijke maatregelen adequaat worden afgewogen voordat de faunabeheereenheid toestemming voor afschot verleent. De kaders voor deze beoordeling ontbreken, wat resulteert in een motiveringsgebrek.

BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3435 - Raad van State - 23 juli 2025

ECLI:NL:RVS:2025:343523 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtBestuursprocesrecht, Omgevingsrecht
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3660 - Raad van State - 5 augustus 2025

ECLI:NL:RVS:2025:36605 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht