Artikel 5.10. Vrijstelling bepaalde rechten
Tot de bezittingen behoren niet: a. rechten op kapitaalsuitkeringen of prestaties uit levensverzekering, uitsluitend bestaande uit een kapitaalsuitkering bij overlijden van de belastingplichtige, zijn partner of een bloed- of aanverwant, dan wel op prestaties in natura ter zake van de verzorging van een uitvaart, mits:
1°. de som van het verzekerde kapitaal uit dergelijke levensverzekeringen per verzekerde niet meer bedraagt dan € 8.769;dan wel indien de som van het verzekerde kapitaal meer bedraagt dan € 8.769: 2°. de som van de waarde van die rechten per persoon niet meer bedraagt dan € 8.769;
b. rechten op kapitaalsuitkeringen die uitsluitend kunnen plaatsvinden bij invaliditeit, ziekte of ongeval; c. rechten op termijnen van een in artikel 4.28 bedoelde overdrachtsprijs van een aanmerkelijk belang; d. geld, elektronisch geld in de vorm van een chipkaart, alsmede vermogensrechten die zijn bestemd voor het doen van consumentenaankopen zoals cadeaubonnen, voor een bedrag van in totaal € 661 met dien verstande dat indien de belastingplichtige gedurende het gehele kalenderjaar dezelfde partner heeft of voor de toepassing van artikel 2.17 geacht wordt te hebben gehad, het genoemde bedrag voor de belastingplichtige en zijn partner gezamenlijk op € 1.322 wordt gesteld; e. ten aanzien van de Tijdelijke wet Groningen:
1°. aanspraken op vergoeding van schade door het treffen van maatregelen in natura als bedoeld in artikel 2, derde lid, van die wet; 2°. aanspraken op tegemoetkomingen in natura als bedoeld in artikel 2, tiende lid, van die wet; 3°. aanspraken op vergoeding als bedoeld in de artikelen 13ia, derde lid, 13ib, derde lid, en 13j, eerste lid, onderdeel b, van die wet voor zover deze aanspraken niet zijn gericht op de uitbetaling van geld aan de eigenaar.