Artikel 3.84. Vrijstelling eindheffingsbestanddelen
1. Tot loon behoren niet voordelen waarover de belasting op grond van artikel 31 of artikel 32ab in verbinding met artikel 31 van de Wet op de loonbelasting 1964 is verschuldigd door de inhoudingsplichtige, evenmin als een hierdoor voor de belastingplichtige ontstaan voordeel.
2. Ingeval een belastingplichtige loon geniet uit een dienstbetrekking ter zake van welke dienstbetrekking de werkgever geen inhoudingsplichtige is in de zin van artikel 6 van de Wet op de loonbelasting 1964, behoren niet tot het loon de in het loon van de belastingplichtige opgenomen vergoedingen en verstrekkingen overeenkomstig artikel 31, eerste lid, onderdeel f en onderdeel g, van de Wet op de loonbelasting 1964, voorzover een inhoudingsplichtige daarover bij toepassing van artikel 31a, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 geen belasting zou zijn verschuldigd.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:HR:2025:1236 - Werkkostenregeling en niet-inhoudingsplichtige werkgever: wie is de werkgever? - 5 september 2025
De Hoge Raad oordeelt dat voor de toepassing van gerichte vrijstellingen binnen de werkkostenregeling, het essentieel is om vast te stellen wie de werkgever is. Het Hof had deze vraag niet onbeantwoord mogen laten, ook niet als partijen dit zelf niet relevant achten.