Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Rechtsbescherming
Artikel 46

Artikel 46

Laatste versie

1. Indien een beslissing als bedoeld in artikel 45 is genomen door een ander dan een bestuursorgaan, kan de belanghebbende zich tot de rechtbank wenden met het schriftelijk verzoek, de verantwoordelijke te bevelen alsnog een verzoek als bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36 of 38, tweede lid, toe of af te wijzen dan wel een verzet als bedoeld in de artikelen 40 of 41 al dan niet te honoreren.

2. Het verzoekschrift moet worden ingediend binnen zes weken na ontvangst van het antwoord van de verantwoordelijke. Indien de verantwoordelijke niet binnen de gestelde termijn heeft geantwoord, moet het verzoekschrift worden ingediend binnen zes weken na afloop van die termijn.

3. De rechtbank wijst het verzoek toe, voor zover zij dit gegrond oordeelt. Alvorens de rechtbank beslist, stelt zij zo nodig de belanghebbenden in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen.

4. De indiening van het verzoekschrift behoeft niet door een advocaat te geschieden.

5. De derde afdeling van de vijfde titel van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.

6. De rechtbank kan partijen en anderen verzoeken binnen een door haar te bepalen termijn schriftelijke inlichtingen te geven en onder hen berustende stukken in te zenden. De verantwoordelijke en belanghebbende zijn verplicht aan dit verzoek te voldoen. De artikelen8:45, tweede en derde lid, en 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Details

[Regeling vervallen per 25-05-2018]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad112x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BQ8097 - BKR-registratie en de Wet bescherming persoonsgegevens: altijd een belangenafweging vereist - 8 september 2011

ECLI:NL:HR:2011:BQ80978 september 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De verwerking van persoonsgegevens, zoals een BKR-registratie, vereist op basis van de Wbp altijd een belangenafweging. Zelfs bij een wettelijke verplichting of toestemming moeten de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit worden toegepast, waarbij de inbreuk op privacy in verhouding moet staan tot het doel.

Civiel RechtInformatierecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad86x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BH4720 - Hoge Raad - 28 mei 2009

ECLI:NL:HR:2009:BH472028 mei 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Informatierecht, Financieel Recht
Hoge Raad61x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ4663 - Hoge Raad - 28 juni 2007

ECLI:NL:HR:2007:AZ466328 juni 2007Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInformatierecht, Burgerlijk Procesrecht, Europees Civiel Recht
Hoge Raad34x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA3529 - Hoge Raad - 28 juni 2007

ECLI:NL:HR:2007:BA352928 juni 2007Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInformatierecht, Europees Civiel Recht, Burgerlijk Procesrecht, Financieel Recht
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ4664 - Hoge Raad - 28 juni 2007

ECLI:NL:HR:2007:AZ466428 juni 2007Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInformatierecht, Burgerlijk Procesrecht, Financieel Recht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1216 - AVG-verzoek in kort geding na verstrijken termijn art. 35 UAVG toegestaan - 14 september 2023

ECLI:NL:HR:2023:121614 september 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het verstrijken van de zeswekentermijn van art. 35 lid 2 UAVG belet een betrokkene niet om in kort geding een voorlopige voorziening te vorderen. Voor het spoedeisend belang gelden geen hogere eisen en een nieuw verzoek is niet vereist.

Civiel RechtInformatierecht, Burgerlijk Procesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2311 - Hoge Raad - 13 december 2018

ECLI:NL:HR:2018:231113 december 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:4473 - Rechtbank Den Haag - 28 maart 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:447328 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2005:AT1093 - Hoge Raad - 2 juni 2005

ECLI:NL:HR:2005:AT10932 juni 2005Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:685 - Hoge Raad - 9 mei 2019

ECLI:NL:HR:2019:6859 mei 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak