Artikel 23
1. De werkgever is verplicht de vreemdeling die arbeid heeft verricht zijn loon als bedoeld in artikel 2, onderdeel j, van de Richtlijn nr. 2009/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PbEU 2009 L 168) te voldoen.
2. Indien een werkgever een vreemdeling arbeid doet verrichten in strijd met artikel 2, wordt de vreemdeling vermoed gedurende ten minste zes maanden werkzaam te zijn voor die werkgever tegen het loon, bedoeld in het eerste lid, en voor de duur van het verrichten van de arbeid die in de desbetreffende bedrijfstak gebruikelijk is.
3. De vreemdeling kan tevens elke naast hogere werkgever aansprakelijk stellen voor de nakoming van het eerste lid.
4. Een vordering uit hoofde van het derde lid is slechts mogelijk indien een vordering op de naast lagere werkgever niet is geslaagd.
5. De kantonrechter is bevoegd kennis te nemen van vorderingen op grond van het eerste tot en met derde lid.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:PHR:2024:82 - Parket bij de Hoge Raad - 18 januari 2024
ECLI:NL:HR:2015:3568 - Contractueel verhalen van Wav-boetes in de bouwketen is in beginsel toegestaan - 10 december 2015
Een contractueel beding dat verhaal van een bestuursrechtelijke Wav-boete op een onderaannemer mogelijk maakt, is niet nietig wegens strijd met de wet, openbare orde of goede zeden (art. 3:40 BW). Zo'n beding ondermijnt de afschrikwekkende werking van de boete niet op onaanvaardbare wijze.
ECLI:NL:HR:2024:399 - Beroepsaansprakelijkheid advocaat: schadebegroting en beroepsfout bij achterstallig loon - 14 maart 2024
In een zaak over beroepsaansprakelijkheid van een advocaat oordeelt de Hoge Raad dat de klachten over de schadebegroting en het al dan niet bestaan van een beroepsfout betreffende achterstallig salaris geen behandeling behoeven, omdat beantwoording niet van belang is voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling (art. 81 RO).