Artikel 2
1. Ter zake van de in de bijlage bij deze wet omschreven gedragingen die in strijd zijn met op het verkeer betrekking hebbende voorschriften gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994, de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, de Provinciewet of de Gemeentewet, kunnen op de wijze bij deze wet bepaald administratieve sancties worden opgelegd. Ingeval een administratiefrechtelijke sanctie wordt opgelegd zijn voorzieningen van strafrechtelijke of strafvorderlijke aard uitgesloten.
2. Als gedragingen in de zin van het eerste lid worden niet beschouwd die gedragingen waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.
3. Voor elke gedraging bepaalt de in het eerste lid bedoelde bijlage de aan de Staat te betalen geldsom. Deze geldsom kan per gedraging niet meer zijn dan het bedrag van de geldboete van de eerste categorie.
4. De in het derde lid bedoelde geldsom wordt voor personen die ten tijde van de gedraging nog geen zestien jaar oud waren, gehalveerd.
5. De in het eerste lid bedoelde bijlage kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd. De voordracht van deze algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
6. Een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in het vijfde lid, wordt vastgesteld op voordracht van Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:434
ECLI:NL:HR:2020:1055 - Ontbreken verkeersbesluit geen excuus voor negeren parkeerverbod
De Hoge Raad oordeelt dat een weggebruiker een verkeersbord moet gehoorzamen, zelfs als het onderliggende verkeersbesluit ongeldig is. Het ontbreken van een geldig besluit is geen omstandigheid die het opleggen van een sanctie op grond van de Wahv onbillijk maakt.
ECLI:NL:HR:2016:240 - Hoge Raad: Volledig geautomatiseerde WAHV-sanctie is rechtmatig
Een volledig geautomatiseerde oplegging van een administratieve sanctie onder de WAHV is rechtmatig. De wet vereist niet dat een bevoegde ambtenaar, vóór het opleggen van de sanctie, onderzoekt of er bijzondere omstandigheden zijn die een individuele beoordeling vergen.