Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Vertrek, uitzetting en overdracht, inreisverbod en ongewenstverklaring
Afdeling 4. Ongewenstverklaring
Artikel 68Artikel 68
Laatste versie
1. Onze Minister kan op aanvraag van de vreemdeling besluiten tot opheffing van de ongewenstverklaring.
2. De ongewenstverklaring wordt opgeheven indien de vreemdeling tien jaren onafgebroken buiten Nederland verblijf heeft gehad en zich in die periode geen van de gronden, bedoeld in artikel 67, eerste lid, hebben voorgedaan.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de toepassing van deze afdeling.
Gerelateerde rechtspraak
Hoge Raad65x keer aangehaald in latere zaken
ECLI:NL:HR:2016:515 - Ongewenstverklaring en Terugkeerrichtlijn: Hoge Raad stelt prejudiciële vragen
ECLI:NL:HR:2016:515•29 maart 2016•Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie of een ongewenstverklaring van vóór de Terugkeerrichtlijn vervalt na vijf jaar en vanaf wanneer die termijn loopt: vanaf de uitvaardiging of pas na daadwerkelijk vertrek uit Nederland. De zaak wordt aangehouden.
Internationaal Publiekrecht•Europees Recht
Bestuursrecht•Vreemdelingenrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken
ECLI:NL:HR:2018:41
ECLI:NL:HR:2018:41•16 januari 2018•Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken
ECLI:NL:HR:2009:BH5418
ECLI:NL:HR:2009:BH5418•10 maart 2009•Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak