Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Verblijf
Afdeling 4. De verblijfsvergunning asiel
Paragraaf 1. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd
Artikel 32

Artikel 32

Laatste versie

1. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan worden ingetrokken dan wel de aanvraag voor verlenging van de geldigheidsduur ervan kan worden afgewezen indien:

a. de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen zouden hebben geleid; b. de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid; c. de grond voor verlening, bedoeld in artikel 29, is komen te vervallen; d. de vreemdeling zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd; e. het een vergunning betreft die is verleend aan een gezinslid als bedoeld in artikel 29, tweede lid, en dat gezinslid niet of niet langer een werkelijk huwelijks- of gezinsleven onderhoudt met de vreemdeling, bedoeld in het artikel 29, eerste lid.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid. Daarbij wordt bepaald in welke gevallen een verblijfsvergunning als bedoeld in het eerste lid die is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, wordt ingetrokken dan wel de aanvraag voor verlenging van de geldigheidsduur van zodanige verblijfsvergunning wordt afgewezen.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:13384 - Rechtbank Den Haag - 18 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1338418 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:18954 - Rechtbank Den Haag - 4 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:189544 december 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:15754 - Rechtbank Den Haag - 30 september 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1575430 september 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:4019 - Rechtbank Den Haag - 8 februari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:40198 februari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:12053 - Rechtbank Den Haag - 1 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:120531 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:14766 - Rechtbank Den Haag - 11 juli 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1476611 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:10367 - Rechtbank Den Haag - 3 juli 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:103673 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:6660 - Rechtbank Den Haag - 25 april 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:666025 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:3356 - Rechtbank Den Haag - 6 maart 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:33566 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:2884 - Rechtbank Den Haag - 27 februari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:288427 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak