Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Verblijf
Afdeling 3. De verblijfsvergunning regulier
Paragraaf 2. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd
Artikel 20Artikel 20
Laatste versie
1. Onze Minister is bevoegd:
a. de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen; b. een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te trekken; c. ambtshalve een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd te verlenen aan de vreemdeling wiens EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen op grond van artikel 45d is ingetrokken.
2. Een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt niet onder beperkingen verleend. Aan de vergunning worden geen voorschriften verbonden.
Gerelateerde rechtspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken
ECLI:NL:HR:1999:AA3793 - Hoge Raad - 22 november 1999
ECLI:NL:HR:1999:AA3793•22 november 1999•Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag
ECLI:NL:RBDHA:2024:14280 - Rechtbank Den Haag - 29 augustus 2024
ECLI:NL:RBDHA:2024:14280•29 augustus 2024•Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag
ECLI:NL:RBDHA:2024:2221 - Rechtbank Den Haag - 21 februari 2024
ECLI:NL:RBDHA:2024:2221•21 februari 2024•Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad
ECLI:NL:HR:2008:BA8497 - Hoge Raad - 14 januari 2008
ECLI:NL:HR:2008:BA8497•14 januari 2008•Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Strafrecht•Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Bestuursrecht•Vreemdelingenrecht