Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk V. De binnenvisserij
Afdeling I
§ 4. Schriftelijke toestemmingen voor het vissen in wateren, waarin de binnenvisserij wordt uitgeoefend
Artikel 21

Artikel 21

Laatste versie

1 Behoudens indien het betreft het uitzetten van vis, is het verboden in een water als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, te vissen voor zover een ander rechthebbende is op het visrecht van dat water.

2 Het verbod in het eerste lid geldt niet:

a. voor hem, die voorzien is van een schriftelijke toestemming van de rechthebbende, geldende voor de visserij, welke wordt uitgeoefend;

b. voor hem die de rechthebbende op het visrecht of de houder van de schriftelijke toestemming behulpzaam is bij het vissen met een vistuig, dat niet door één persoon kan worden bediend;

c. voor het vissen met een hengel door personen onder de veertien jaar die vissen onder begeleiding van een volwassene die voorzien is van de in onderdeel a bedoelde schriftelijke toestemming, of die vissen in het kader van een door de betreffende rechthebbende op het visrecht georganiseerd evenement;

d. voor het vissen in een binnen een afgesloten erf gelegen viswater, dat geen voor het doorlaten van vis geschikte verbinding met andere wateren bezit dan wel in een viskwekerij, die voldoet aan de door Onze Minister te stellen regelen.