Terug naar bibliotheek
Vijfde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheidArtikel 7. Afwijking van bepalen omzetdaling op niveau concern of groep

Artikel 7. Afwijking van bepalen omzetdaling op niveau concern of groep

Laatste versie

1. In afwijking van artikel 6, negende lid, kan aan de werkgever die deel uitmaakt van een groep als bedoeld in dat lid, en die daar bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie om verzoekt, subsidie worden verstrekt waarbij de omzetdaling wordt bepaald op basis van de omzetdaling van die rechtspersoon of vennootschap afzonderlijk, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a. de rechtspersoon of vennootschap heeft geen bedrijfsmatige activiteiten die voor meer dan de helft bestaan uit het binnen de groep ter beschikking stellen van arbeidskrachten; b. de werkgever handelt in overeenstemming met een van dagtekening voorziene overeenkomst over werkbehoud, die door hem voorafgaand aan de aanvraag van de vaststelling van de subsidie wordt aangegaan met ten minste één belanghebbende vereniging van werknemers, bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet melding collectief ontslag, en bij gebreke daarvan, of indien de werkmaatschappij minder dan 20 werknemers heeft, een andere vertegenwoordiging van werknemers, inhoudende de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of de vergadering als bedoeld in artikel 35b, eerste lid, van de Wet op de ondernemingsraden; c. de andere rechtspersonen of vennootschappen binnen een groep als bedoeld in artikel 6, negende lid, voeren geen opdrachten of projecten uit die ten koste kunnen gaan van de rechtspersoon of vennootschap waarvoor de omzetdaling met toepassing van dit artikel wordt bepaald; en d. de omzetdaling van de groep, bedoeld in artikel 6, negende lid, bedraagt in de omzetperiode minder dan 20%.

2. Indien en voor zover werknemers van de rechtspersoon of vennootschap, waarvan de omzet met toepassing van het eerste lid wordt vastgesteld, in de omzetperiode werkzaamheden verrichten bij een andere rechtspersoon of vennootschap, wordt de omzet van de rechtspersoon of vennootschap naar boven bijgesteld. Voor de berekening van de verhoging wordt de omzet over de periode die voor die rechtspersoon of vennootschap volgt uit artikel 6, tweede tot en met zevende lid, afgezet tegen de loonkosten over die periode. Deze verdeling wordt toegepast op de loonkosten zoals deze zijn ingezet bij de andere rechtspersoon of vennootschap en toegerekend aan de omzet over de omzetperiode.

3. Bij toepassing van het eerste lid worden bij de berekening van de omzet:

a. dezelfde verrekenprijsregels en grondslagen van waardering en resultaatbepaling gehanteerd voor de bepaling van de referentie-omzet en de omzet in de omzetperiode, waarbij de uiterlijk op 1 november 2021 conform wet- en regelgeving vastgestelde jaarrekening 2019 leidend is, voor zover voor de berekening van de referentie-omzet het kalenderjaar 2019 bepalend is; en b. mutaties in de voorraden gereed product toegerekend aan de omzet.

4. Bij toepassing van dit artikel kan een groepsdeel als bedoeld in artikel 405, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bestaande uit een tussenholding en haar groepsmaatschappijen worden behandeld als waren zij één rechtspersoon.

5. Indien in strijd wordt gehandeld met het eerste lid, onderdeel c, of het tweede lid, wordt voor de toepassing van dit artikel de omzet bijgesteld naar de situatie waarin niet in strijd met die artikelen zou zijn gehandeld.

Details

[Regeling vervallen per 01-07-2024]