Terug naar bibliotheek
Verordening onderzoek- en projectenfonds groothandelssector 2006Artikel 11. (mandatering secretaris en voorzitter)

Artikel 11. (mandatering secretaris en voorzitter)

Laatste versie

1 De secretaris is, namens het bestuur, belast met de vaststelling en oplegging van de door een ondernemer verschuldigde heffing(en), als bedoeld in artikel 2, indien deze verschuldigde heffing(en) niet reeds op grond van artikel 5 door de afslagadministratie of derden, als bedoeld in artikel 13, vierde lid, van de Heffingsverordening 2006 ten behoeve van het productschap is/zijn geïnd.

2

a. De oplegging van de door een ondernemer verschuldigde heffing(en), geschiedt door de secretaris, namens het bestuur, door middel van toezending of uitreiking aan de heffingsplichtige ondernemer van een gedagtekende heffingsaanslag op basis van; 1° de gegevens als bedoeld in artikel 3 en/of artikel 4 en/of; 2° de bij het productschap bekende gegevens voor de heffing(en) als bedoeld in artikel 2.

b. De heffingsaanslag moet bevatten:

1° de naam en de woonplaats of vestigingsplaats van de heffingsplichtige ondernemer, conform de gegevens die bekend zijn bij het productschap;

2° een specificatie van het bedrag van de heffing(en) onder vermelding van de heffingsgrondslagen;

3° in de daarvoor in aanmerking komende gevallen: de toepasselijke vrijstellingen;

4° in de daarvoor in aanmerking komende gevallen: de toepasselijke verrekening met reeds betaalde voorschotbedragen;

5° het totaalbedrag van de heffingsaanslag;

6° het betalingstijdstip en informatie over de wijze van betaling;

7° de vermelding van de mogelijkheid van bezwaar met inachtneming van artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht.

3 De secretaris kan, namens het bestuur, de termijn van inzending van de gegevens als bedoeld in artikel 3 en/of 4, op verzoek van een ondernemer verlengen met een termijn die de secretaris redelijk acht.

4

a. De secretaris kan, namens het bestuur, een voorschotbedrag, als bedoeld in artikel 8, opleggen en in rekening brengen bij de heffingsplichtige ondernemer.

b. De secretaris kan, namens het bestuur, het in rekening gebrachte voorschotbedrag herzien en/of opnieuw opleggen indien blijkt dat de gegevens van de heffingsplichtige ondernemer, die hier aan ten grondslag lagen, niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid.

5 De voorzitter is, namens het bestuur, belast met de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 6 tot en met 9 met inachtneming van het bepaalde in artikel 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie.

6 De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten, als bedoeld in het tweede lid met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

7 De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het beslissen op verzoeken om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter tegen besluiten, als bedoeld in het tweede lid met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

8 De voorzitter kan in afwijking van het vierde lid, namens het bestuur, de heffingsplichtige ondernemer op diens verzoek bij de indiening van zijn bezwaarschrift:

a. in bijzondere omstandigheden (ter beoordeling van de voorzitter) uitstel van betaling verlenen van de vastgestelde en opgelegde heffïng(en), als bedoeld in het tweede lid, totdat de beslissing op het bezwaarschrift door de voorzitter is genomen;

b. een vergoeding toekennen als bedoeld in artikel 7:15 Algemene wet bestuursrecht;

c. ingeval beroep is ingesteld tegen een beslissing op het bezwaarschrift, in bijzondere omstandigheden (ter beoordeling van de voorzitter) uitstel van betaling verlenen van de vastgestelde en opgelegde heffing(en), als bedoeld in het tweede lid, totdat de bevoegde rechter uitspraak heeft gedaan.

9 De secretaris kan in afwijking van het eerste lid, namens het bestuur, de heffingsplichtige ondernemer vrijstellen van artikel 2 indien het totaal van de door deze ondernemer verschuldigde huishoudelijke en bestemmingsheffing(en) minder is dan € 10,–.

10 De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het kenbaar maken en stellen van nadere eisen aan het gebruik van de elektronische weg bij het verkeer van berichten tussen ondernemers en het productschap met betrekking tot het bepaalde in de onderhavige verordening met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

Details

[Regeling vervallen per 12-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007]