Artikel 43 (Instelling Comité Rechten van het Kind)
1. Ter beoordeling van de voortgang die de Staten die partij zijn, boeken bij het nakomen van de in dit Verdrag aangegane verplichtingen, wordt een Comité voor de Rechten van het Kind ingesteld, dat de hieronder te noemen functies uitoefent.
2. Het Comité bestaat uit achttien deskundigen van hoog zedelijk aanzien en met erkende bekwaamheid op het gebied dat dit Verdrag bestrijkt. De leden van het Comité worden door de Staten die partij zijn, gekozen uit hun onderdanen, en treden op in hun persoonlijke hoedanigheid, waarbij aandacht wordt geschonken aan een evenredige geografische verdeling, alsmede aan de vertegenwoordiging van de voornaamste rechtsstelsels.
3. De leden van het Comité worden bij geheime stemming gekozen van een lijst van personen die zijn voorgedragen door de Staten die partij zijn. Iedere Staat die partij is, mag één persoon voordragen, die onderdaan van die Staat is.
4. De eerste verkiezing van het Comité wordt niet later gehouden dan zes maanden na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag, en daarna iedere twee jaar. Ten minste vier maanden vóór de datum waarop een verkiezing plaatsvindt, richt de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties aan de Staten die partij zijn een schriftelijk verzoek hun voordrachten binnen twee maanden in te dienen. De Secretaris-Generaal stelt vervolgens een alfabetische lijst op van alle aldus voorgedragen personen, onder aanduiding van de Staten die partij zijn die hen hebben voorgedragen, en legt deze voor aan de Staten die partij zijn bij dit Verdrag.
5. De verkiezingen worden gehouden tijdens vergaderingen van de Staten die partij zijn, belegd door de Secretaris-Generaal, ten hoofdkantore van de Verenigde Naties. Tijdens die vergaderingen, waarvoor twee derde van de Staten die partij zijn het quorum vormen, zijn degenen die in het Comité worden gekozen die voorgedragen personen die het grootste aantal stemmen op zich verenigen alsmede een absolute meerderheid van de stemmen van de aanwezige vertegenwoordigers van de Staten die partij zijn en die hun stem uitbrengen.
6. De leden van het Comité worden gekozen voor een ambtstermijn van vier jaar. Zij zijn herkiesbaar indien zij opnieuw worden voorgedragen. De ambtstermijn van vijf van de leden die bij de eerste verkiezing zijn gekozen, loopt na twee jaar af; onmiddellijk na de eerste verkiezing worden deze vijf leden bij loting aangewezen door de Voorzitter van de vergadering.
7. Indien een lid van het Comité overlijdt of aftreedt of verklaart om welke andere reden ook niet langer de taken van het Comité te kunnen vervullen, benoemt de Staat die partij is die het lid heeft voorgedragen een andere deskundige die onderdaan van die Staat is om de taken te vervullen gedurende het resterende gedeelte van de ambtstermijn, onder voorbehoud van de goedkeuring van het Comité.
8. Het Comité stelt zijn eigen huishoudelijk reglement vast.
9. Het Comité kiest zijn functionarissen voor een ambtstermijn van twee jaar.
10. De vergaderingen van het Comité worden in de regel gehouden ten hoofdkantore van de Verenigde Naties of op iedere andere geschikte plaats, te bepalen door het Comité. Het Comité komt in de regel eens per jaar bijeen. De duur van de vergaderingen van het Comité wordt vastgesteld en, indien noodzakelijk, herzien door een vergadering van de Staten die partij zijn bij dit Verdrag, onder voorbehoud van de goedkeuring van de Algemene Vergadering.
11. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties stelt de nodige medewerkers en faciliteiten beschikbaar voor de doeltreffende uitoefening van de functies van het Comité krachtens dit Verdrag.
12. Met de goedkeuring van de Algemene Vergadering ontvangen de leden van het krachtens dit Verdrag ingesteld Comité emolumenten uit de middelen van de Verenigde Naties op door de Algemene Vergadering vast te stellen voorwaarden.
Uitleg in duidelijke taal
1. Ter beoordeling van de voortgang die de Staten die partij zijn, boeken bij het nakomen van de in dit Verdrag aangegane verplichtingen, wordt een Comité voor de Rechten van het Kind ingesteld, dat de hieronder te noemen functies uitoefent.
Dit lid bepaalt dat er een Comité voor de Rechten van het Kind wordt opgericht. De taak van dit Comité is om te beoordelen welke vooruitgang de Staten die partij zijn bij dit Verdrag boeken met het nakomen van de verplichtingen die zij onder dit Verdrag zijn aangegaan. Het Comité zal de functies uitoefenen die verder in dit artikel worden genoemd.
2. Het Comité bestaat uit achttien deskundigen van hoog zedelijk aanzien en met erkende bekwaamheid op het gebied dat dit Verdrag bestrijkt. De leden van het Comité worden door de Staten die partij zijn, gekozen uit hun onderdanen, en treden op in hun persoonlijke hoedanigheid, waarbij aandacht wordt geschonken aan een evenredige geografische verdeling, alsmede aan de vertegenwoordiging van de voornaamste rechtsstelsels.
Dit lid specificeert de samenstelling van het Comité. Het Comité zal bestaan uit achttien deskundigen die van hoog zedelijk aanzien zijn en erkende bekwaamheid bezitten op het terrein dat door dit Verdrag wordt gedekt. De Staten die partij zijn, kiezen de leden van het Comité uit hun eigen onderdanen. Deze leden handelen in hun persoonlijke hoedanigheid (dus niet als vertegenwoordigers van hun staat). Bij de keuze van de leden wordt gelet op een evenredige geografische spreiding en op de vertegenwoordiging van de belangrijkste rechtsstelsels.
3. De leden van het Comité worden bij geheime stemming gekozen van een lijst van personen die zijn voorgedragen door de Staten die partij zijn. Iedere Staat die partij is, mag één persoon voordragen, die onderdaan van die Staat is.
Dit lid beschrijft de verkiezingsprocedure. De leden van het Comité worden gekozen door middel van een geheime stemming. Zij worden gekozen van een lijst met personen die zijn voorgedragen door de Staten die partij zijn. Elke Staat die partij is, heeft het recht om één persoon voor te dragen, en deze persoon moet een onderdaan zijn van de voordragende Staat.
4. De eerste verkiezing van het Comité wordt niet later gehouden dan zes maanden na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag, en daarna iedere twee jaar. Ten minste vier maanden vóór de datum waarop een verkiezing plaatsvindt, richt de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties aan de Staten die partij zijn een schriftelijk verzoek hun voordrachten binnen twee maanden in te dienen. De Secretaris-Generaal stelt vervolgens een alfabetische lijst op van alle aldus voorgedragen personen, onder aanduiding van de Staten die partij zijn die hen hebben voorgedragen, en legt deze voor aan de Staten die partij zijn bij dit Verdrag.
Dit lid regelt het tijdstip en de voorbereiding van de verkiezingen. De eerste verkiezing voor het Comité moet plaatsvinden uiterlijk zes maanden nadat dit Verdrag in werking is getreden. Daarna vinden de verkiezingen om de twee jaar plaats. Minimaal vier maanden vóór elke verkiezingsdatum stuurt de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties een schriftelijk verzoek aan de Staten die partij zijn om hun kandidaten binnen twee maanden voor te dragen. Vervolgens maakt de Secretaris-Generaal een alfabetische lijst van alle op deze wijze voorgedragen personen, met vermelding van de Staten die hen hebben voorgedragen. Deze lijst wordt voorgelegd aan de Staten die partij zijn bij dit Verdrag.
5. De verkiezingen worden gehouden tijdens vergaderingen van de Staten die partij zijn, belegd door de Secretaris-Generaal, ten hoofdkantore van de Verenigde Naties. Tijdens die vergaderingen, waarvoor twee derde van de Staten die partij zijn het quorum vormen, zijn degenen die in het Comité worden gekozen die voorgedragen personen die het grootste aantal stemmen op zich verenigen alsmede een absolute meerderheid van de stemmen van de aanwezige vertegenwoordigers van de Staten die partij zijn en die hun stem uitbrengen.
Dit lid beschrijft de daadwerkelijke verkiezingsprocedure. De verkiezingen vinden plaats tijdens vergaderingen van de Staten die partij zijn. Deze vergaderingen worden bijeengeroepen door de Secretaris-Generaal en gehouden op het hoofdkantoor van de Verenigde Naties. Voor een geldige vergadering (quorum) moet twee derde van de Staten die partij zijn aanwezig zijn. De voorgedragen personen die gekozen worden in het Comité zijn degenen die het hoogste aantal stemmen krijgen én een absolute meerderheid van de stemmen van de aanwezige en stemuitbrengende vertegenwoordigers van de Staten die partij zijn.
6. De leden van het Comité worden gekozen voor een ambtstermijn van vier jaar. Zij zijn herkiesbaar indien zij opnieuw worden voorgedragen. De ambtstermijn van vijf van de leden die bij de eerste verkiezing zijn gekozen, loopt na twee jaar af; onmiddellijk na de eerste verkiezing worden deze vijf leden bij loting aangewezen door de Voorzitter van de vergadering.
Dit lid stelt de ambtstermijn van de Comitéleden vast. De leden worden gekozen voor een periode van vier jaar. Ze kunnen herkozen worden als ze opnieuw worden voorgedragen. Een uitzondering geldt voor vijf leden die bij de allereerste verkiezing zijn gekozen: hun ambtstermijn eindigt al na twee jaar. Direct na die eerste verkiezing worden deze vijf leden door loting aangewezen door de voorzitter van de vergadering.
7. Indien een lid van het Comité overlijdt of aftreedt of verklaart om welke andere reden ook niet langer de taken van het Comité te kunnen vervullen, benoemt de Staat die partij is die het lid heeft voorgedragen een andere deskundige die onderdaan van die Staat is om de taken te vervullen gedurende het resterende gedeelte van de ambtstermijn, onder voorbehoud van de goedkeuring van het Comité.
Dit lid regelt de opvolging bij een vacature. Mocht een lid van het Comité overlijden, aftreden, of om een andere reden verklaren zijn of haar taken niet meer te kunnen uitvoeren, dan benoemt de Staat die partij is en die dat lid oorspronkelijk had voorgedragen, een andere deskundige. Deze deskundige moet een onderdaan zijn van diezelfde Staat en zal de taken vervullen voor de resterende duur van de oorspronkelijke ambtstermijn. Deze benoeming vereist wel de goedkeuring van het Comité zelf.
8. Het Comité stelt zijn eigen huishoudelijk reglement vast.
Dit lid bepaalt dat het Comité zijn eigen regels voor de interne werkwijze (huishoudelijk reglement) opstelt.
9. Het Comité kiest zijn functionarissen voor een ambtstermijn van twee jaar.
Dit lid stelt dat het Comité zijn eigen bestuurders (functionarissen, zoals een voorzitter) kiest voor een periode van twee jaar.
10. De vergaderingen van het Comité worden in de regel gehouden ten hoofdkantore van de Verenigde Naties of op iedere andere geschikte plaats, te bepalen door het Comité. Het Comité komt in de regel eens per jaar bijeen. De duur van de vergaderingen van het Comité wordt vastgesteld en, indien noodzakelijk, herzien door een vergadering van de Staten die partij zijn bij dit Verdrag, onder voorbehoud van de goedkeuring van de Algemene Vergadering.
Dit lid gaat over de vergaderingen van het Comité. Normaal gesproken vergadert het Comité op het hoofdkantoor van de Verenigde Naties, of op een andere geschikte locatie die het Comité zelf bepaalt. In principe komt het Comité één keer per jaar bijeen. De lengte van de vergaderingen wordt bepaald (en indien nodig aangepast) door een vergadering van de Staten die partij zijn bij dit Verdrag, maar dit moet wel worden goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
11. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties stelt de nodige medewerkers en faciliteiten beschikbaar voor de doeltreffende uitoefening van de functies van het Comité krachtens dit Verdrag.
Dit lid bepaalt dat de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties ervoor zorgt dat het Comité beschikt over de benodigde personeelsleden en middelen (faciliteiten) om zijn taken volgens dit Verdrag goed te kunnen uitvoeren.
12. Met de goedkeuring van de Algemene Vergadering ontvangen de leden van het krachtens dit Verdrag ingesteld Comité emolumenten uit de middelen van de Verenigde Naties op door de Algemene Vergadering vast te stellen voorwaarden.
Dit lid regelt de vergoeding voor de Comitéleden. Na goedkeuring door de Algemene Vergadering ontvangen de leden van het Comité dat op basis van dit Verdrag is ingesteld, een financiële vergoeding (emolumenten). Deze vergoeding komt uit de financiële middelen van de Verenigde Naties en wordt betaald volgens de voorwaarden die de Algemene Vergadering vaststelt.