Artikel 4
1. Nederlanders worden niet uitgeleverd.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de uitlevering van een Nederlander is gevraagd ten behoeve van een tegen hem gericht strafrechtelijk onderzoek en naar het oordeel van Onze Minister is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor zijn uitlevering kan worden toegestaan in de verzoekende Staat tot onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2008:BC9546
ECLI:NL:HR:2022:843 - Uitlevering EU-onderdaan: bevoegdheidsverdeling rechter en minister na Raugevicius-arrest
De beslissing of een EU-onderdaan wegens permanent verblijf in Nederland (op basis van het Raugevicius-arrest) niet wordt uitgeleverd, is voorbehouden aan de minister, niet aan de uitleveringsrechter. De rechter beoordeelt enkel de toelaatbaarheid van de uitlevering.
ECLI:NL:HR:2001:AD4292
ECLI:NL:HR:2005:AT4434
ECLI:NL:HR:2019:1690 - Uitlevering EU-burger: geen informatieplicht bij strafexecutie maar Raugevicius-toets
Bij een uitleveringsverzoek van een derde land voor strafexecutie van een EU-burger, geldt niet de informatieplicht uit het Petruhhin-arrest. De aangezochte lidstaat moet op basis van het Raugevicius-arrest nagaan of de persoon er permanent verblijft en hem dan gelijk behandelen als eigen onderdanen.