Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk V. Bijzondere regelingen
Afdeling E. Verlegging
Artikel 24ba

Artikel 24ba

Laatste versie

1 Als gevallen als bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van de wet, worden mede aangewezen de gevallen waarin:

a. een onroerende zaak of een recht waaraan deze is onderworpen, wordt geleverd met toepassing van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, 2°, van de wet;

b. goud of een halffabrikaat met een zuiverheid van ten minste 325/1000 wordt geleverd aan een ondernemer;

c. beleggingsgoud wordt geleverd met toepassing van het in artikel 28l van de wet opgenomen keuzerecht;

d. een in zekerheid gegeven roerende of onroerende zaak dan wel een recht waaraan een onroerende zaak is onderworpen, wordt geleverd aan een ondernemer tot executie van die zekerheid;

e. een onroerende zaak of een recht waaraan deze is onderworpen, wordt geleverd aan een ondernemer op grond van een executoriale titel door de executieschuldenaar;

f. een overdracht aan een ondernemer plaatsvindt van broeikasgasemissierechten, als omschreven in artikel 3 van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van en regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PbEU 2003, L 275), die overdraagbaar zijn overeenkomstig artikel 12 van die richtlijn alsmede de overdracht aan een ondernemer van andere eenheden die door exploitanten kunnen worden gebruikt om aan de betreffende richtlijn te voldoen;

g. een van de volgende goederensoorten wordt geleverd aan een ondernemer voor een totaalbedrag van € 10 000 of meer per levering per soort goed, de omzetbelasting niet daaronder begrepen:

1°. mobiele telefoons, zoals toestellen die zijn vervaardigd of aangepast voor gebruik in een netwerk waarvoor een vergunning is afgegeven en die op gespecificeerde frequenties werken, ongeacht of zij nog een ander gebruik hebben;

2°. geïntegreerde schakelingen, zoals microprocessoren en centrale verwerkingseenheden, voordat deze in een eindproduct zijn ingebouwd;

3°. spelcomputers, zoals computers waarvan de objectieve kenmerken en voornaamste functies van dien aard zijn dat zij bedoeld zijn voor het spelen van videogames of andere computerspellen, ongeacht of zij nog een ander gebruik hebben;

4°. tablet pc’s;

5°. laptops;

h. een telecommunicatiedienst wordt verricht als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onderdeel r, van de wet, voor zover de dienst plaatsvindt in Nederland tussen ondernemers die deze diensten verrichten;

i. levering van gas- en elektriciteitscertificaten aan een ondernemer.

2 Artikel 24b, zesde en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BO7109

ECLI:NL:HR:2011:BO710925 februari 2011Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1032

ECLI:NL:HR:2018:103229 juni 2018Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ4072

ECLI:NL:HR:2013:BZ407215 maart 2013Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1033 - Valse facturen als middel tot verkrijging zijn geen gronddelict voor witwassen

ECLI:NL:HR:2021:10336 juli 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat gelden verkregen met valse facturen niet direct 'afkomstig zijn uit' het misdrijf valsheid in geschrift. Valse facturen zijn het middel, niet het brondelict. Voor witwassen moet het voorwerp afkomstig zijn uit een voorafgaand, zelfstandig misdrijf.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Financieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht
BelastingrechtBtw
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3149 - BTW-schuld uit executieverkoop door pandhouder is geen boedelschuld

ECLI:NL:HR:2017:314915 december 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een omzetbelastingschuld die ontstaat door een executoriale verkoop door een pandhouder na faillissement is geen boedelschuld. Ook medewerking van de curator aan de verkoop leidt niet tot een boedelschuld, omdat de schuld niet voortvloeit uit een rechtshandeling van de curator.

BelastingrechtBtw
Civiel RechtInsolventierecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2014:3567

ECLI:NL:HR:2014:356712 december 2014Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak